Immunologie aspecifiek en specifiek afweer

Aspecifiek en specifiek afweer
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Aspecifiek en specifiek afweer

Slide 1 - Slide

Eerstelijnsafweer
Tweedelijnsafweer
Derdelijnsafweer
Huid
Slijm-vliezen
Macrofagen granulocyten
Ontstekingsreactie
Eiwitten
B- en T Lymfocyten
Antistoffen

Slide 2 - Drag question

Welk van onderstaande cellen dient eigenlijk nooit als APC (antigeen presenterende cel)?
A
granulocyt
B
macrofaag
C
dendritische cel
D
geïnfecteerde cel

Slide 3 - Quiz

Welke cel koppelt zich aan een APC (Antigen Presenterende Cel?)
A
T-helpercel
B
B-helpercel
C
Cytotoxische T-cel
D
Macrofaag

Slide 4 - Quiz

Wat is de rol van een B-cel die als APC (Antigen presenterende cel) functioneert?
A
Activeren B-cellen
B
Activeren T-helpercellen
C
Activeren Tc-cellen
D
Produceren cytokinen

Slide 5 - Quiz

De tweede afweerlinie is:

A
Aangeboren en specifiek
B
Verworven en specifiek
C
Aangeboren en aspecifiek
D
Verworven en aspecifiek

Slide 6 - Quiz

Wat is het voordeel van actieve immunisatie ten opzichte van passieve immunisatie?
A
Bij actieve immunisatie ontstaan geheugencellen
B
Bij passieve immunisatie ontstaan geheugencellen
C
Bij actieve immunisatie heb je minder bijwerkingen.
D
Bij actieve immunisatie hoeft het lichaam niet zelf antistoffen te maken.

Slide 7 - Quiz

De specifieke afweer heeft twee typen: cellulaire en humorale afweer.
Bij welke worden T-geheugencellen gemaakt?
A
cellulaire afweer
B
humorale afweer
C
bij allebei
D
nergens, dit is alleen bij aspecifieke afweer mogelijk

Slide 8 - Quiz

Virussen worden vooral bestreden via
A
B-cellen (humorale afweer)
B
B-cellen (cellulaire afweer)
C
T-cellen (humorale afweer)
D
T-cellen (cellulaire afweer)

Slide 9 - Quiz

Antigeen
Antilichaam
Een stof die in staat is een immunologische reactie op te roepen
Ander woord voor Immunoglobulinen  of antistof
In de wand van B-lymfocyten of los in de lichaamvloeistoffen

Slide 10 - Drag question

Sleep de wijze van antistoffen krijgen naar de juiste vormen van immuun worden
Actieve kunstmatige immunisatie
actieve natuurlijke immunisatie
passieve kunstmatige immunisatie
passieve natuurlijke immunisatie
antistoffen binnen krijgen via borstvoeding
antistoffen krijgen via een serum
antistoffen maken na een HPV vaccinatie
antistoffen maken door dat je het griepvirus binnen krijgt.

Slide 11 - Drag question

Wanneer spreken we van actieve immunisatie?
A
Door toedienen van een vaccin
B
Door het geven van moedermelk
C
Als het lichaam zelf antilichamen aanmaakt als reactie op een schadelijke ziekte verwekker
D
Door het toedienen van immunoglobulinen

Slide 12 - Quiz

Je ziet hiernaast een grafiek
Bij welke immuunrespons
hoort deze grafiek
A
Humorale afweer
B
Cellulaire afweer
C
Primaire Immuun respons
D
Secundaire Immuun respons

Slide 13 - Quiz

Wat voor type bloedcel is de geactiveerde lymfocyt?
A
T-helper cel
B
Tc-cel
C
B-cel
D
APC (antigeen presenterende cel)

Slide 14 - Quiz

humorale afweer
cellulaire afweer
B-lymfocyten
antistoffen
cytotoxische T-lymfocyten
lysis
plasmacellen
gericht tegen geïnfecteerde lichaamscellen
gericht tegen ziekteverwekkers buiten de cellen

Slide 15 - Drag question

Welke type immunoglobuline zit al vóór de geboorte in het lichaam van de baby?
A
igG
B
igA
C
igM
D
igE

Slide 16 - Quiz