De Marketingcyclus en Productlevenscyclus

De Marketingcyclus en Productlevenscyclus
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Marketingcyclus en Productlevenscyclus

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je de 5 fases van de marketingcyclus benoemen, weet je wat een SWOT-analyse en confrontatiematrix inhoudt, begrijp je hoe een externe en interne analyse plaatsvindt, ken je de productlevenscyclus en zijn fases, en begrijp je begrippen zoals effectieve vraag en potentiele vraag.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met DESTEP?
A
Een model voor het ontwikkelen van een marketingstrategie.
B
Een model waarmee de externe factoren in de omgeving van een organisatie worden geanalyseerd: Demografisch, Economisch, Sociaal-cultureel, Technologisch, Ecologisch, Politiek-juridisch.
C
Een model voor het identificeren van de doelgroep van een organisatie.
D
Een model voor het bepalen van de ideale prijs van een product.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een SWOT-analyse?
A
Een analyse van de klanttevredenheid.
B
Een analyse van de sterke en zwakke punten van een organisatie, en de kansen en bedreigingen in de externe omgeving.
C
Een analyse van de financiële situatie van een organisatie.
D
Een analyse van de concurrentie in de markt.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat weet je al over de marketingcyclus en productlevenscyclus?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

SWOT-analyse
Een SWOT-analyse is een strategisch hulpmiddel om de sterke en zwakke punten (intern) en kansen en bedreigingen (extern) van een organisatie te identificeren.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is een confrontatiematrix?
A
Een matrix voor het in kaart brengen van de interne processen van een organisatie.
B
Een matrix voor het analyseren van de concurrentiepositie.
C
Een matrix voor het bepalen van de ideale doelgroep van een organisatie.
D
Een matrix die de strategische opties van een organisatie afzet tegen de belangrijkste kansen en bedreigingen in de externe omgeving.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Confrontatiematrix
Een confrontatiematrix is een hulpmiddel om strategische opties te evalueren op basis van de resultaten van een SWOT-analyse.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tactieken uit de Confrontatiematrix
De tactieken die uit een confrontatiematrix kunnen komen, zijn: verdedigen, aanpassen, groeien en stoppen. Bijvoorbeeld, voor een telefoonwinkel kan een tactiek zijn om nieuwe producten toe te voegen (groeien) om concurrentie tegen te gaan.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Externe Analyse - Statistische Bronnen
Voor een externe analyse kunnen statistische bronnen zoals CBS en Eurostat nuttige informatie bieden over demografische, economische en sociale gegevens.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Externe Analyse - Brancheverenigingen
Voorbeelden van brancheverenigingen in Nederland zijn: Koninklijke Horeca Nederland en Detailhandel Nederland.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

DESTEP Factoren
DESTEP staat voor Demografisch, Economisch, Sociaal-cultureel, Technologisch, Ecologisch en Politiek-juridisch. Voorbeelden per factor: Demografisch - vergrijzing en bevolkingsgroei, Economisch - inflatie en consumentenbestedingen, Sociaal-cultureel - veranderende normen en waarden, Technologisch - digitalisering en automatisering, Ecologisch - duurzaamheid en klimaatverandering, Politiek-juridisch - wet- en regelgeving en belastingen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

ABCD Gegevens uit Externe Analyse
De ABCD-gegevens uit de externe analyse zijn: Afnemers - doelgroepen en klantbehoeften, Bedrijfstak - concurrenten en marktomvang, Concurrentie - marktaandeel en prijsniveaus, Distributie - distributiekanalen en logistiek.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Productlevenscyclus
De productlevenscyclus beschrijft de verschillende fases die een product doorgaat: introductie, groei, volwassenheid, verzadiging en neergang.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kopersgroep per Fase van Productlevenscyclus
Per fase van de productlevenscyclus kunnen de kopersgroepen verschillen. Bijvoorbeeld, in de introductiefase zijn het voornamelijk innovators en early adopters, terwijl in de volwassenheidsfase het de meerderheid van de markt is.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de 5 fasen van de productlevenscyclus?
A
Ontwerp, Productie, Marketing, Verkoop, Service
B
Introductie, Groei, Volwassenheid, Verzadiging, Teruggang
C
Acquisitie, Activering, Retentie, Verwijdering
D
Analyse, Planning, Implementatie, Evaluatie, Bijsturing

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Productlevenscyclus - Voorbeeld: Playstation 4
Introductie: De lancering van de Playstation 4 met innovators en early adopters als kopersgroep. Groei: Toenemende populariteit en groeiende verkopen. Volwassenheid: Bereiken van een groot marktaandeel met de meerderheid van de markt als kopersgroep. Verzadiging: Verkoopcijfers stabiliseren en concurrentie neemt toe. Neergang: Nieuwe generatie consoles wordt geïntroduceerd en de Playstation 4 verliest marktaandeel.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Begrippen - Telefoonwinkel
Effectieve vraag - het daadwerkelijke aantal telefoons dat klanten willen kopen. Potentiële vraag - het totale aantal telefoons dat klanten zouden kunnen kopen. Primaire vraag - het aantal telefoons dat klanten in een specifieke telefoonwinkel willen kopen. Secundaire vraag - het aantal telefoons dat klanten in andere telefoonwinkels willen kopen. Initiële vraag - de vraag naar telefoons wanneer ze voor het eerst op de markt komen. Vervangingsvraag - de vraag naar telefoons ter vervanging van oude modellen. Finale vraag - het aantal telefoons dat uiteindelijk wordt verkocht. Afgeleide vraag - het aantal accessoires dat klanten willen kopen na de aankoop van een telefoon.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.