Past Simple - Past continuous - present perfect

Grammar 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar 1

Slide 1 - Slide

Past Simple/verleden tijd
Waarom?
Als je wilt vertellen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Het gaat hier meer om het feit dat het is gebeurd. Er staat meestal een tijdsbepaling in de zin (yesterday, a week ago, last night enz)
Hoe ziet het eruit?
Werkwoord + ED of tweede rijtje onregelmatige werkwoorden.


Slide 2 - Slide

Past simple
Signaalwoorden in de zin?
L (last...)                       
A (ago ...)                       
D ( days...)                    
Y (yesterday, year...)

Slide 3 - Slide

Staat deze zin in de past simple?
Yesterday I played soccer.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Staat deze zin in de past simple?
I cook dinner every night.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Staat deze zin in de past simple ?
I went to the store last week.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Past continuous/ duurvorm verleden tijd
Waarom?
- Als iets in het verleden een tijdje duurde en je wilt dit benadrukken.
- Iets duurde een tijdje en werd onderbroken door iest anders.
- Er speelde tegelijkertijd iets anders af.
Hoe ziet de Past Continuous eruit?
Was/were (verleden tijd 'be') + werkwoord -ing
When/while

Slide 7 - Slide

Past Continuous/ voltooid tegenwoordige tijd
Een korte gebeurtenis (past simple) onderbreekt een lange gebeurtenis (past continuous).
1. I was watching television when the doorbell rang.
2. We were playing soccer when it started to rain.
3. Mum did the groceries while I was playing with my dog.
4. I was making a sandwich when I dropped my knife.

Slide 8 - Slide

Present perfect
Wanneer?
Iets is vroeger begonnen en heeft nog steeds effect op het heden.
Hoe ziet de present perfect eruit?
Have of has + ww -ED of 3e rijtje onregelmatige werkwoorden
Signaalwoorden: Fyne jas
for yet never ever    just already since

Slide 9 - Slide

Present perfect
Voorbeeldzinnen:
  1. I have run  five miles, that is why I am tired.
  2. She has lived here since 2-2016
  3. I have never been to Brazil in my entire life.

Slide 10 - Slide

We ____ class for 20 minutes now
A
Have had
B
were having

Slide 11 - Quiz

He ______ since he was born
A
have breathed
B
was breathing
C
has breathed
D
were breathing

Slide 12 - Quiz

We _____ never____ so much in one lesson!
A
has learning
B
Was learned
C
Were learning
D
Have learned

Slide 13 - Quiz

Welke van de tijden gebruik je als je praat over dingen die voorbij zijn?

Slide 14 - Open question

Bij welke van de tijden hebben we have of has nodig?

Slide 15 - Open question

Welke van de tijden is een langere actie in het verleden?

Slide 16 - Open question

maken oefening 12 op p. 14 WB
  1. Klaar? Ga naar naar lees en-idioomtrainer op Stepping Stones online lees minimaal 4 teksten en doe de oefeningen

2. slim stampen voc A B C D en stone 1 of quizlet

3. als je de leestoets van gisteren nog niet afhad maak je die nu af: Arjan, Thuur, Merlijn,  Sanne, Jack 

Slide 17 - Slide