Les 1 H1 vraag VWO

Economie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie

Slide 1 - Slide

Wat we vandaag gaan doen:
  • Voorstellen
  • Hoe gaan we werken
  • Introductie onderwerpen
  • Hoofdstuk 1 theorie
  • Examenopdracht oefenen
  • Begin opdrachten

Slide 2 - Slide

Voorstellen

Slide 3 - Slide

Hoe gaan we werken?
  • Volgens de planner (te vinden in Teams)
  • Bij vragen? berichten sturen via Teams
  • 21 lesweken
  • Wie is nog niet toegevoegd in Teams?

Slide 4 - Slide

Resultaten
  • Drie schoolexamens die allemaal 30% meetellen voor je SE
  • Een document, bestaande uit 2 kleine opdrachten 2 klaslokaalexperimenten die 10% meetellen voor je SE

Slide 5 - Slide

Wat betekent 'economie' voor jou?

Slide 6 - Mind map

Volgens de Van Dale:
"De wetenschap die het menselijk streven naar welvaart als onderwerp heeft"

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Conclusies:
  • lager aanbod = hoge prijs (bij hoge vraag)
  • prijs(in)elasticiteit
  • Gebrek aan substitueerbaar product
  • Een factor van vraag is budget

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Conclusies:
uitverdieneffect is duidelijk zichtbaar 

Slide 12 - Slide

H1: De vraag naar producten

Slide 13 - Slide

Wanneer stijgt de prijs?
A
Als de vraag hoger is als het aanbod
B
Als de vraag lager is als het aanbod
C
Wanneer de vraag en het aanbod gelijk zijn
D
Geen van bovenstaande

Slide 14 - Quiz

Prijs wordt bepaalt door 2 componenten
  • Vraag: positief verband met de prijs
  • aanbod: negatief verband met de prijs
  • Maar gaat het altijd alleen over een verkoopprijs?


Slide 15 - Slide

De individuele vraag
Een vraag ontstaat, wanneer iemand
een behoefte wil bevredigen

Slide 16 - Slide

Hoe komen we erachter wat de betalingsbereidheid is?

Slide 17 - Slide

Wat heb je over voor een concert van bijvoorbeeld Rammstein? 

Slide 18 - Slide

Wat heb je over voor zo'n concert?

Slide 19 - Open question

het concert kost €25,-
Wat is het consumentensurplus per persoon?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

de (individuele) vraag is afhankelijk van 5 factoren:
  • individuele voorkeuren
  • beschikbare budget
  • aanwezigheid van substitueerbare producten
  • het bestaan van complementaire producten
  • exogene factoren 

Slide 22 - Slide

Van individuele naar collectief consumentensurplus

Slide 23 - Slide

1.3 Prijselasticiteit
Geeft aan hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg van een prijsverandering

Slide 24 - Slide

Prijselasticiteit
prijselasticiteit =  procentuele verandering gevraagde Hoeveelheid    
                                                                  Procentuele verandering Prijs

Slide 25 - Slide

Kruislingse prijselasticiteit
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid
procentuele verandering prijs ander product

Uitkomst negatief of positief?

Slide 26 - Slide

Noem een voorbeeld van 2 producten met een negatieve kruislingse prijselasticiteit

Slide 27 - Open question

Inkomenselasticiteit
de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van procentuele verandering in het inkomen

inkomenselasticiteit = Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

2 typen goederen:
  • Normale goederen
    - Luxe goederen
    - Noodzakelijke goederen
  • inferieure goeden 

Slide 30 - Slide

Luxegoed
Inferieur goed
Noodzakelijk goed
Inkomenselasticiteit boven 1
Inkomenselasticiteit tussen 0 en 1
Inkomenselasticiteit <0

Slide 31 - Drag question

Inferieur goed
Noodzakelijk goed
Luxe goed

Slide 32 - Drag question


Slide 33 - Open question

Opdrachten maken

Slide 34 - Slide