2A-Voeding&Vertering-Les3-DeOrganen-hk

Voeding & vertering
Les 3: de organen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voeding & vertering
Les 3: de organen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen deze les:
De functies & kenmerken van de delen van het verteringsstelsel kunnen noemen
De namen en functies van de verteringssappen noemen

Slide 2 - Slide

Maar eerst:

kort de stof van de vorige les herhalen

Slide 3 - Slide

Welke bewerkingen ondergaat voeding in je verteringsstelsel?
A
kleiner maken en verbranden
B
'kauwen, soppen & kneden'
C
doorslikken en opnemen in het bloed
D
inslikken en uitpoepen

Slide 4 - Quiz

Wat is de voornaamste functie van kauwen?
A
zorgen dat eten door je slokdarm past
B
zorgen dat je je niet verslikt
C
zorgen voor een groot oppervlak waar sappen op kunnen inwerken
D
zorgen dat je de voeding goed proeft

Slide 5 - Quiz

Wat verstaan we onder mechanische vertering?
A
kauwen
B
de inwerking van verteringssappen
C
het afbreken van voeding met enzymen
D
scheikundige reacties die voedingsstoffen kleiner maken

Slide 6 - Quiz

Het sleutel-slotprincipe beschrijft
A
hoe een enzym precies past op 1 substraat
B
dat pas weer iets in je maag kan als er ook iets uit is
C
dat voedsel in 1 richting door het verteringsstelsel gaat
D
dat enzymen bij optimale temperaturen het best werken

Slide 7 - Quiz

Peristaltische bewegingen zorgen dat
A
een arts met een cameraatje in je darmen kan kijken
B
voedsel wordt gekneed en voortgeduwd
C
je moet overgeven
D
kringspieren en lengtespieren zich ontspannen

Slide 8 - Quiz

Een dier met grote hoektanden, knipkiezen en een hoge 'kam' op de schedel is waarschijnlijk
A
een alleseter
B
een kamsalamander
C
een vleeseter
D
een planteneter

Slide 9 - Quiz

Basisstof 3:
De organen voor vertering

Slide 10 - Slide

Beschrijf kort waar in je verteringsstelsel een hap eten zoal langs komt:

Slide 11 - Open question

mond- en keelholte
slokdarm
maag
lever
alvleesklier
dunne darm
dikke darm
anus

Slide 12 - Drag question

Mondholte, keelholte, slokdarm
- kaken, gebit -> kauwen
- speeksel -> verteringssap met water, slijm, enzym
enzym verteert ZETMEEL
na slikken (met tong) -> via de slokdarm naar de maag

Slide 13 - Slide

Maag
- is door spieren in maagwand constant in beweging
- maagsap uit maagsapklieren in maagwand
- maagsap = water, zoutzuur (sterk zuur!) en enzym
enzym verteet EIWITTEN
kringspier maagportier laat telkens kleine beetjes uit de maag

Slide 14 - Slide

Twaalfvingerige darm
- verteringssappen uit lever:
gal (via galblaas) -> VETTEN emulgeren
- verteringssappen uit alvleesklier:
enzymen voor EIWITTEN, KOOLHYDRATEN, VETTEN

Slide 15 - Slide

Dunne darm
bij mensen ongeveer 6 meter lang !
darmsap dat EIWITTEN en KOOLHYDRATEN verder verteert

zeer lange, sterk geplooide darmwand maakt opname opgeloste voedingsstoffen gemakkelijker

Slide 16 - Slide

Dikke darm
- vangt waterige brij met onverteerde voedseldelen (vezels!) op
- wand dikke darm neemt vrijwel alle water weer terug op in het lichaam
- bacterien in dikke darm zetten cellulose uit plantencelwanden om in glucose

Slide 17 - Slide

Endeldarm
Tijdelijke opslag ingedikte, onverteerde resten

bij ontspanning anus (= kringspier eind endeldarm): 
ontlasting = POEPEN

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Vragen over de organen?
of de spijsvertering?

Slide 20 - Slide

Huiswerk:
Bestuderen basisstof 3
Maken: opdrachten 1 t/m 8 Malmberg online

Slide 21 - Slide