P1.1 Chapitre 1A Écouter-Lire-Grammaire: betrekkelijk vnw

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransEnseignement Secondaire

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo

Slide 1 - Slide

Faire connaissance
je m'appelle...
j'ai....ans
j'habite à.....

Slide 2 - Slide

Chapitre 1 Cherchons: idéalistes, homme/femme
A Je m'engage
 

Objectif: Ik raak bekend met het thema écologie.

Visionner la vidéo Chit-chat avec Dylane : Comment aider l'environnement?
.



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Stratégie d'écoute

Livre Référence : lis les stratégies de la page 59

Slide 5 - Slide

Chapitre 1A Écouter


Objectif:  Ik kan de inhoudelijke informatie van een uitgezonden geluidsmateriaal over onderwerpen van persoonlijk belang verstaan.

Faire les exercices 1 et 2, pages 8 et 9

Slide 6 - Slide

Stratégies de compréhension des écrits


Slide 7 - Slide

Chapitre 1A Lire


Objectif: 
Ik kan artikelen en verslagen over hedendaagse problemen begrijpen, waarin de schrijvers bepaalde stellingen of standpunten innemen.

Devoirs : exercice 5, page 10

Slide 8 - Slide

Référence : Tuyau 5

Objectif: Ik kan mbv een woordenboek de juiste betekenis van een woord vinden.

Lire le tuyau 5 
"Comment utiliser le dictionnaire Néerlandais - Français" à la page 54

Slide 9 - Slide

Après avoir lu les tuyaux, faire l'exercice 7, pages 11-12

Slide 10 - Slide

Le pronom relatif
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

Chapitre 1A Grammaire
Objectifs : 
Ik kan het betrekkelijk voornaamwoord juist gebruiken. 
Ik kan bijzinnen maken met 'qui' en 'que'.

Référence : Grammaire 27, page 42


Slide 12 - Slide

Les pronoms relatifs: 
qui et que 
Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een zelfstandig naamwoord of zinsdeel uit  de hoofdzin. Een betrekkelijk voornaamwoord staat altijd aan het begin van een bijzin 

In het Nederlands is de vertaling 'die' of 'dat'. 






Slide 13 - Slide

qui / que
Betrekkelijk voornaamwoord: 
Qui wanneer het betrekkelijk vnw. het onderwerp is van de betrekkelijke bijzin. 
Que wanneer het betrekkelijk vnw. het lijdend voorwerp is van de betrekkelijke bijzin. 

Slide 14 - Slide

qui en que
Als het betrekkelijk voornaamwoord het ONDERWERP vervangt, dan gebruik je QUI
Als het betrekkelijk voornaamwoord het LIJDEND VOORWERP  vervangt, dan gebruik je QUE/QU'



Slide 15 - Slide

Exemples:
C'est le professeur ........ donne beaucoup de devoirs.
Het onderwerp van de hoofdzin is "le professeur". 
Ik vul hier in: QUI
C'est le professeur ...... les élèves aiment beaucoup.
Het onderwerp van de hoofdzin is niet "le professeur" maar "les élèves:. 
 Ik vul hier in:  QUE

Slide 16 - Slide

Exemples
L'acteur qui joue dans ce film est mon acteur préféré.
Le prof qui a écrit cette lettre est très gentil.
C'est ma mère qui a fait ce gâteau. 
Le portable que j'ai acheté la semaine dernière, ne marche plus.
Le pantalon que je voulais acheter, était trop cher.
Au magasin, j'ai vu une robe que j'aime beaucoup.




Slide 17 - Slide

Het betrekkelijk voornaamwoord 'dont'
DONT is een betrekkelijk voornaamwoord dat hoort bij een werkwoord dat het voorzetsel 'DE' heeft. 
bv:
parler de = praten over
avoir peur de = bang zijn voor
rêver de = dromen van / over
avoir besoin de = nodig hebben




Slide 18 - Slide

Clique sur le lien à la page suivante.

Tu trouveras une liste de journaux sur l'écologie.

Étape pour le résumé en néerlandais :
- Choisis un assez long article qui t'intéresse.
- Repère la structure de l'article (titre, introduction, sous-titres, image, etc.)
- Souligne les mots-clés et les connecteurs importants (signaalwoorden)
- Écris un court texte en néerlandais (entre 60 et 100 mots)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Devoirs 
1. Faire exercices 5, 7, 8, 9 et 10a
2. Chercher un article sur l'écologie et résumer en néerlandais
3. Apprendre Vocabulaire 1A, page 42
4. Apprendre Phrases-clés 14 et 18 (p. 100-101) et Grammaire 27 (p. 42)

Slide 21 - Slide