This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Introduction
Leerlingen kunnen het verschil noemen tussen negatief - en positief gedrag, ze kunnen voorbeelden geven van negatief - en positief gedrag en ze weten wat een top en een tip is.
Instructions
Worksheets
Items in this lesson
Positief en negatief gedrag
Les 5
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Aan het eind van deze les... • kan ik het verschil uitleggen tussen positief en negatief gedrag, • geef ik een voorbeeld van positief en negatief gedrag,
• leg ik uit wat een top en een tip is.
Omgaan met gevoelens: Ik blijf rustig als iemand iets over mij zegt
Slide 2 - Slide
Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.
Naspelen
We gaan oefenen
Hoe werkt het?
Instructie
Let op! Nu komt er uitleg
Doe activiteit
We gaan aan het werk
Schrijf opdracht
Opdracht uit de Baaz-map
Afronding
Gezamenlijke afsluiten
Kijken
Goede kijkhouding
Luisteren
Goede luisterhouding
Overleggen
Met elkaar overleggen
Groepsgesprek
Met elkaar in gesprek
Slide 3 - Slide
Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les.
Mochten de leerlingen deze al goed kennen, kun je dit overslaan.
Positief en negatief gedrag
Gedrag, poster, kijk- en luisterkaart en tops en tips
Uitbeelden van gedrag
Spelen van gedrag met wisselende uitkomst
Afronding; filmfragment
Slide 4 - Slide
Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen.
Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia.
Voorbeeld negatief gedrag:
Slide 5 - Open question
Voorbeeld negatief gedrag:
Met devices:
Laat de leerlingen een voorbeeld geven van negatief gedrag.
Zonder devices:
Laat de leerlingen een voorbeeld noteren van negatief gedrag op een memoblaadje. Deze plakken ze op het bord.
Bespreek de antwoorden na en kom tot de conclusie wat de betekenis van negatief is.
Voorbeeld positief gedrag:
Slide 6 - Open question
Voorbeeld positief gedrag:
Met devices:
Laat de leerlingen een voorbeeld geven van positief gedrag.
Zonder devices:
Laat de leerlingen een voorbeeld noteren van positief gedrag op een memoblaadje. Deze plakken ze op het bord.
Bespreek de antwoorden na en kom tot de conclusie wat de betekenis van positief is.
Poster
Slide 7 - Slide
Poster:
Bespreek met de leerlingen de poster van positief en negatief gedrag.
Optie 1:
Laat leerlingen eigen voorbeelden geven.
Optie 2:
Laat de leerlingen op hun werkblad de punten die zij lastig vinden en goed kunnen aankruisen.
Bespreek kort de opdracht na.
Kijk- en luisterkaart
Slide 8 - Slide
Kijk- en luisterkaart:
Geef uitleg over de kijk- en luisterkaart. Oefen evt. met de kaarten.
Top en Tip
Slide 9 - Slide
Top en Tip:
Bespreek met de leerlingen wat een top (goed punt) en een tip (verbeterpunt) is.
Leg uit dat de top eerst komt en dan de tip. Geef zelf een paar voorbeelden van een top en een tip.
• Beeld positief of negatief gedrag uit • Je mag niet praten
• De klas mag raden wat het is
• Weet je het? Steek je vinger op
Uitbeelden van gedrag
Slide 10 - Slide
Uitbeelden:
Noteer de namen van de leerlingen in de spinner.
Laat telkens een leerling iets uitbeelden van negatief of positief gedrag. De klas mag raden, laat leerlingen hun vinger opsteken als ze het antwoord weten.
Spelen van gedrag
• Je speelt gedrag met hulp van een verhaalkaart • Je leest het verhaal, bereid het voor
• Je speelt het verhaal met een negatieve afloop
• Daarna speel je het met positieve afloop
• Klasgenoten hebben kijk- en luisterkaarten
Slide 11 - Slide
Spelen:
Laat een paar leerlingen toneel spelen mbv een verhaalkaart.
Laat ze het even kort voorbereiden.
Ze spelen eerst een negatieve uitkomst. Bespreek dit kort met de klas.
Bekijk de poster en vraag leerlingen welke gedrag ze herkennen.
Laat ze de positieve uitkomst spelen.
Bekijk de poster en vraag leerlingen welk gedrag ze herkennen.
Kijk- en luisterkaart:
Geef 3/4 leerlingen een kijkkaart en 3/4 leerlingen een luisterkaart.
Geef deze leerlingen duidelijk de opdracht om goed te luisteren of te kijken.
Vraag deze leerlingen gericht naar wat zij gezien of gehoord hebben.
Vraag na afloop de klas om een top en een tip te geven aan de toneelspelers.