Past Simple VS Past Continuous

Today we will
Learn the difference between the past simple and the past continuous.
Be able to recognize the past simple and the past continuous in standard sentences.
Learn when to use the past simple and when to use the past continuous.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today we will
Learn the difference between the past simple and the past continuous.
Be able to recognize the past simple and the past continuous in standard sentences.
Learn when to use the past simple and when to use the past continuous.

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 2 - Open question

Hoe maak je de past simple?

Slide 3 - Open question

Vul de past simple in.
Marianne and I ......... to school. (to walk)

Slide 4 - Open question

Wanneer gebruik je de past continuous?

Slide 5 - Open question

Hoe maak je de past continuous?

Slide 6 - Open question

Vul de past continuous in.
Will ......... his grandma. (to visit)

Slide 7 - Open question

Sleep de juiste vorm naar het juiste werkwoord.
"Calvin was watching tv when Ruben knocked on the door."
past
simple
past continuous

Slide 8 - Drag question

In de volgende zin, welke vorm gebeurt als eerste?
"Lydia was making a pie when the phone rang."

Slide 9 - Open question

In de volgende zin, welke vorm gebeurt als eerste?
"A customer cam in while Hanne and Selene were working."

Slide 10 - Open question

In de volgende zin, welke vorm gebeurt als eerste?
"While Manon was playing videogames, the storm disconnected her internet connection."

Slide 11 - Open question

Welke conclusie kun je bij de laatste drie zinnen trekken?

Slide 12 - Open question

What did you think of the questions?
Write down your answer on the paper that was handed out to you.

Slide 13 - Slide

What were the rules again?
Beiden gebeuren in het verleden en zijn nu afgelopen maar de past simple wordt gebruikt bij feiten en gewoontes terwijl de past continuous wordt gebruikt bij activiteiten die langer duurden.
Als je ergens mee bezig bent en er gebeurt dan plotseling iets, dan is waar je mee bezig was de past continuous en de plotselinge gebeurtenis de past simple.

Slide 14 - Slide

Make the hand-out exercises
Make the exercises on your hand-out after a brief explanation.

Slide 15 - Slide