les 25 deel 2 meervoud

Hallo!
Deze les zal gaan over het meervoud.




1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Hallo!
Deze les zal gaan over het meervoud.




Slide 1 - Slide

1. Meervoud -s
Alle woorden die eindigen op -é, -e, -el, -en, -er, -em, -ie

Bijvoorbeeld:
café --> cafés
jasjE --> jasjes
tafEL --> tafels
bakkER --> bakkers
bezEM --> bezems
vakantIE --> vakanties

Slide 2 - Slide

3. Meervoud -en
krant --> krantEN

boek --> boekEN

MAAR!!!

boom --> bomEN (maar één o!)
pen --> penNEN (2x n!)
huis --> huiZEN (s wordt z)
dief --> dieVEN (f wordt v)

Slide 3 - Slide

2. Meervoud 's
Bij alle woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, -y

Bijvoorbeeld:
opA --> opa's
taxI --> taxi's
autO --> auto's
paraplU --> paraplu's
babY --> baby's

Slide 4 - Slide

BOOM
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 5 - Quiz

BABY'S
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 6 - Quiz

KOEIEN
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 7 - Quiz

SCHOEN
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 8 - Quiz

Geef het meervoud van de volgende woorden.

DENK GOED AAN DE REGELS!

Slide 9 - Slide

tafel

Slide 10 - Open question

café

Slide 11 - Open question

arm

Slide 12 - Open question

tand

Slide 13 - Open question

auto

Slide 14 - Open question

lepel

Slide 15 - Open question

paraplu

Slide 16 - Open question

muis

Slide 17 - Open question

balpen

Slide 18 - Open question

duif

Slide 19 - Open question

school

Slide 20 - Open question

Zet de zin in het meervoud.

Een voorbeeld:
Het boek ligt op de tafel.
-->
De boeken liggen op de tafel.

Slide 21 - Slide

De bal rolt weg.

Slide 22 - Open question

De kaas ligt op de grond.

Slide 23 - Open question

De school blijft dicht.

Slide 24 - Open question

EINDE!

Slide 25 - Slide