19.3 Energieproductie zonder zuurstof 6V 23/24

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.3 Energieproductie zonder zuurstof
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.3 Energieproductie zonder zuurstof

Slide 1 - Slide

Doel 19.3
Je leert hoe je lichaam energie vrijmaakt zonder zuurstof te gebruiken

Je leert verschillende vormen van anaerobe dissimilatie bij verschillende organismen


Slide 2 - Slide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie (19.4)

Slide 3 - Slide

1. ATP
In cellen zit een voorraad ATP.

De energie uit ATP wordt voor veel celprocessen gebruikt:
  • loskoppelen myosine van actine
  • actief transport
  • bouw RNA, DNA, eiwitten

Slide 4 - Slide

1. ATP





Hydrolyse van ATP levert energie. Hydrolyse is afbraak van grotere moleculen waarbij water wordt verbruikt.

Slide 5 - Slide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie (19.4)

Slide 6 - Slide

2. Creatinefosfaat (CP)
Spiercellen bevatten ook een voorraad creatinefosfaat (CP) 
De fosfaatgroep van CP kan overgedragen worden aan ADP om nieuw ATP te maken: 
CP + ADP -> C + ATP

ATP en CP zijn samen de fosfaataccu, energie klaar voor gebruik in je spieren. 

Slide 7 - Slide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie (19.4)

Slide 8 - Slide

Oefening Dissimilatie: vul in en aan 
Moleculen worden afgebroken / opgebouwd
Levert energie / kost energie
In welke organismen vindt dissimilatie plaats? 
In welk organel in de cellen vindt dissimilatie plaats?

Aerobe dissimilatie van glucose; Welke stoffen zijn nodig?


Netto overall reactie aerobe dissimilatie glucose: 


Slide 9 - Slide

Oefening Dissimilatie: vul in en aan 
Moleculen worden afgebroken / opgebouwd
Levert energie / kost energie
In welke organismen vindt dissimilatie plaats? Alle
In welk organel in de cellen vindt dissimilatie plaats? Mitochondriën

Aerobe dissimilatie van glucose; Welke stoffen zijn nodig?
1. Glucose       
2. ADP
3. NAD
4. O2
5. H2O




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

3. Anaerobe dissimilatie
Nieuwe ATP kan de cel snel vrijmaken uit de afbraak van glucose zonder zuurstof.

2 stappen: 
A. Glycolyse 
B. Melkzuurgisting 

Slide 12 - Slide

3A. Glycolyse (BINAS 68A)

Slide 13 - Slide

Glycolyse 
BINAS 68B

Slide 14 - Slide

Glycolyse

Slide 15 - Slide

NAD+ en NADH,H+
De rol van NAD+ is het opnemen van H-atomen in de vorm van een H+ en een electron.
Elke NAD+ kan 2 H-atomen opnemen, dus 2 H+ (protonen) en 2 electronen.


NAD+ + 2H+ + 2e- -> NADH,H+

Slide 16 - Slide

Netto overall reactie aerobe dissimilatie glucose
C6H12O6 + 6 O2 🡪 6 CO2 + 6 H2O

I Glycolyse (stap 1)
Waar precies vindt dit plaats in de cel? 
Er is wel / geen zuurstof nodig.
Welke stof wordt er omgezet?
Wat is het eindproduct? 
Hoeveel ATP levert glycolyse netto op? .......ATP
Hoeveel NADH levert glycolyse op? ......... NADH

Slide 17 - Slide

Netto overall reactie aerobe dissimilatie glucose
C6H12O6 + 6 O2 🡪 6 CO2 + 6 H2O

I Glycolyse (stap 1)
Waar precies vindt dit plaats in de cel? Cytoplasma
Er is wel / geen zuurstof nodig.
Welke stof wordt er omgezet? ..glucose..
Wat is het eindproduct? ...2 pyrodruivezuur....
Hoeveel ATP levert glycolyse netto op? ....2...ATP
Hoeveel NADH levert glycolyse op? ....2..... NADH

Slide 18 - Slide

3B. Melkzuurgisting 

Slide 19 - Slide

Melkzuurgisting BINAS 68B

Slide 20 - Slide

Melkzuurgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek

Slide 21 - Slide

Recycling
Melkzuur bevat veel energie, 
lever en hartspiercellen zetten dit weer om tot pyrodruivenzuur en glucose (kost 6 ATP). 

Deze glucose kan dan opnieuw worden afgebroken. 

Slide 22 - Slide

Bacteriën
Bij melkzuur-bacteriën eindigt de afbraak
van glucose bij de vorming van melkzuur
(yoghurt, karnemelk).

Andere bacteriën vormen juist alcohol als
eindproduct (bier, wijn).

Slide 23 - Slide

3B. Alcoholische gisting

Slide 24 - Slide

Alcoholgisting BINAS 68B


       

Slide 25 - Slide

Alcoholgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek

Slide 26 - Slide

Anaerobe dissimilatie of ……

Waar precies vindt dit plaats in de cel? ....
Er is wel / geen zuurstof aanwezig.
Welke stof wordt er omgezet? ....
Wat is het eindproduct? 
Hoeveel ATP levert de anaerobe dissimilatie netto op? ......ATP
Hoeveel NADH levert de dissimilatie op? .......... NADH

Slide 27 - Slide

Anaerobe dissimilatie of …gisting

Waar precies vindt dit plaats in de cel? ....Cytoplasma.....
Er is wel / geen zuurstof aanwezig.
Welke stof wordt er omgezet? .glucose......
Wat is het eindproduct? Pyrodruivenzuur en dat wordt omgezet in melkzuur of alcohol
Hoeveel ATP levert de anaerobe dissimilatie netto op? ..2.....ATP
Hoeveel NADH levert de dissimilatie op? .....2..... NADH

Slide 28 - Slide


Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? optie 1...

Op bij/welke 2 plekken kan dit proces plaats vinden? ....

NADH levert H+ ionen af aan.....
Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? optie 2...

Op bij/welke 2 plekken kan dit proces plaats vinden? ....

NADH levert H+ ionen af aan.....
Bijproduct: 

Slide 29 - Slide

Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? Melkzure gisting
1. melkzuurbacteriën
2. dwarsgestreepte spieren bij gewervelden
NADH levert H+ ionen af aan melkzuur
Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? Alcoholische gisting
1.Sommige schimmels (gisten)
2. bacteriën en kiemende zaden
NADH levert H+ ionen af aan ethanol
Bijproduct: CO2

Slide 30 - Slide

 Wat doet dit creatine nou precies en wat zijn de voor- en nadelen ervan?
Sporters die intensief sporten en hun spieren willen laten groeien, gebruiken vaak extra voedingssupplementen. Een voorbeeld hiervan is creatine.
Creatine zorgt voor extra energietransport naar je spiercellen. Als de sporter een creatine supplement inneemt, heeft de sporter meer creatinefosfaat in het lichaam. 
Dit creatinefosfaat kan zijn energierijke fosfaatgroep weer afgeven aan een ADP waardoor er ATP ontstaat. Hoe meer creatinefosfaat er in het lichaam zit, hoe meer ATP er hieruit gemaakt kan worden.

Slide 31 - Slide




Als er meer creatinefosfaat in het lichaam zit duurt het langer voordat de fosfaataccu ‘leeg’ is omdat het lichaam beschikt over een grotere buffer van creatine. Dit zorgt ervoor dat het langer duurt voordat het lichaam over moet gaan op anearobe dissimilatie. Dat is goed omdat anaerobe dissimilatie bijvoorbeeld voor gisting zorgt waardoor je spieren verzuren en je het sporten minder lang volhoudt. 

Slide 32 - Slide

De voordelen van het slikken van extra creatine
Meer kracht, zoals al eerder naar voren kwam, komt dat omdat het lichaam langer kan 'teren' op de voorraad creatinefosfaat en dus nog niet over hoeft te gaan op anaerobe dissimilatie.
Hoger trainingsvolume, een sporter kan met behulp van dit extra beetje ATP bijvoorbeeld een oefening 8 herhalingen volhouden in plaats van 6. Dit leidt uiteindelijk tot meer spiermassa. 
Weerbaarheid tegen uitdroging en tijdens sporten in warm weer, dit komt omdat creatine ervoor zorgt dat cellen extra water opnemen, dit kan ook een nadeel zijn. Dat bespreken we in de volgende slide. 
Uit onderzoek is gebleken dat er een betere geheugenfunctie ontstaat bij vegetariërs en veganisten na het slikken van creatine. Dit komt omdat creatine vooral te vinden is in vis en vlees, vegetariërs en veganisten krijgen dus met de voeding minder creatine binnen dan mensen die wel vis en vlees eten en creatine heeft een positieve invloed op het geheugen. 

Slide 33 - Slide

De nadelen van het slikken van creatine
Extra creatine is niet geschikt voor duursporten, het heeft vooral invloed op de snelle spiervezels. Duursporters maken meer gebruik van langzame spiervezels waardoor het voordeel klein zal zijn.
Een hoge inname (10-20 gram of meer) kan leiden tot maag- en darmklachten zoals diarree, winderigheid of krampen. Het kan dus zijn dat je je misselijk voelt of diarree krijgt als je te veel creatine in één keer neemt. 
Het slikken van creatine zorgt vaak voor een kleine gewichtstoename, omdat de spiercellen meer water opnemen. Dit kan bij sommige sporten ook nadelig werken. Als de sporter alleen krachttraining doet is dit geen probleem, omdat het de spieren vaak ook groter laat lijken. 
Het werkt niet voor iedereen. De meest mensen hebben ongeveer 50% fast-twitch spiervezels en 50% slow-twitch spiervezels. Deze groep zal goed reageren op creatine. Maar de groep die meer slow-twitch vezels heeft dan fast-twitch (bijvoorbeeld 70 – 30%), zal minder effect ondervinden van het supplement. 

Slide 34 - Slide

Doel 19.3
Je hebt geleerd hoe je lichaam energie vrijmaakt zonder zuurstof te gebruiken

BINAS 68A Overzicht dissimilatie van glucose
BINAS 68B Glycolyse en gisting
BINAS 90A Energiebronnen van een spier bij lichte training

Slide 35 - Slide

Begrippen 19.3
ATP, ADP, creatinefosfaat (CP), fosfaataccu, dissimilatie, glycolyse, pyrodruivenzuur, protonen- en elektronenacceptator, NAD+, NADH,H+, melkzuur, alcohol, anaeroob

Slide 36 - Slide