4T - P1 Past Simple & Continuous

What are we going to do today?
- Revision Past Simple 
- Add Past Continuous
- Do exercise 1 to 3
- Exam text 5 + exam words

Lesson goal: at the end of the class you can correctly use PS & PC together in a sentence 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Revision Past Simple 
- Add Past Continuous
- Do exercise 1 to 3
- Exam text 5 + exam words

Lesson goal: at the end of the class you can correctly use PS & PC together in a sentence 

Slide 1 - Slide

Past Simple
When you talk about something that happened in the past we use the: Past Simple. (Simpele verleden tijd) 

For regular verbs we use - ed at the end of the sentence. 
For irregular verbs you have an entire list you had to study throughout the last 2 years. Example: do - did - done. 
Er is hier geen verbinding met het heden. 

Slide 2 - Slide

Past Simple & Past Continuous
You use the Past Continuous when you talk about actions in the past that went on for a longer time. (Continuous noemen we immers ook wel de duurvorm) 

I was walking to school for 2 hours yesterday. 
Je maakt de PC door: 
vorm van to be in de VT + hele werkwoord + ing 

Slide 3 - Slide

Past Simple & Past Continuous
You can use the Past Simple & Past continuous together in a sentence when an actions interrupts another action. 

We spreken hier dan van een korte & een lange actie. 
She was studying for English when her mom walked in the room
Het studeren in deze zin duurt langer dan het feit dat haar moeder binnen komt.  

Slide 4 - Slide

I ....... (to fall) off my bike while I ....... (to ride) in the park
A
fell, was riding
B
was falling, rode

Slide 5 - Quiz

My mom ....... (to ring) me when I .... (to walk) through the door.
A
was ringing, walked
B
rang, was walking

Slide 6 - Quiz

Do: 
Do exercise 1/2/3 in your reader. 
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Exam words
Look at the exam words in the beginning of your reader. 

Mark which words you DON'T know. 

Do: 5 min in silence. 
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Lees strategieën 
skimmen:
Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat. Kijk naar opvallende stukjes en lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord.

scannen:
Zoek uit waar het antwoord op de vraag staat en lees dit stukje intensief. Je gebruikt scannen bij vragen naar specifieke informatie.

Intensief lezen:
Lees elk woord en zorg dat je het stukje tekst begrijpt.


Slide 9 - Slide

Tips! 
Vraagsoorten:
- Open vragen: Geef kort en bondig antwoord, maar zorg wel dat je de vraag volledig beantwoordt.
- Als er in de vraag regelnummers worden gegeven, lees dan de hele alinea.
- Meerkeuzevragen staan meestal in de volgorde van de tekst. Lees het stukje waarin volgens jou het antwoord staat en probeer de vraag in je eigen woorden te beantwoorden. Kies het antwoord dat het beste past bij jouw eigen antwoord.


Slide 10 - Slide

Tips!
Moeilijke woorden:
- Probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
- kijk of het woord lijkt op een woord uit het Nederlands of een andere taal die je kent.
- Zoek het woord op in het woordenboek.

Slide 11 - Slide

Let's read
Let's do: 

Text: 5. Read the texts with the reading stratergies in mind and answer the questions. 

Slide 12 - Slide

What did you learn today?

Slide 13 - Mind map