Hoofdstuk 2.1 Groepsvorming

Groepsvorming
Binding
"De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in een maatschappij en op het niveau van een staat."

1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Groepsvorming
Binding
"De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in een maatschappij en op het niveau van een staat."

Slide 1 - Slide

Een meteoriet slaat in op de aarde en beëindigt al het menselijk leven. Jij bent als enige over. Wat doe je? Hoe redt je jezelf?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
Je kent het kernconcept groepsvorming en kan dit in een bron herkennen.

Je kunt de vier verschillende typen bindingen benoemen en uit een bron herkennen.

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de ingroup en de outgroup en de begrippen insluiting en uitsluiting.

Je kent de drie redenen waarom mensen niet (meer) bij een groep horen.

Slide 3 - Slide

Groepjes
Maak groepjes van 3.

Omschrijf met één woord op basis waarvan je deze groepjes hebt gemaakt. Wat hebben jullie bijvoorbeeld met elkaar gemeen?

Slide 4 - Slide

Op basis waarvan hebben jullie groepen gemaakt?

Slide 5 - Mind map

Bindingen
Mensen zijn afhankelijk van elkaar. Er zijn veel verschillende dingen waar wij elkaar voor nodig hebben. Denk aan het produceren van eten of het overdragen van kennis. We zijn dus met elkaar verbonden. 

Slide 6 - Slide

Bindingen
We onderscheiden 4 soorten sociale bindingen

  1. Affectieve bindingen: emotioneel; positieve en negatieve gevoelens naar anderen. Het gevoel ergens bij te horen.
  2. Cognitieve bindingen: het leren van kennis en vaardigheden van elkaar.
  3. Economische bindingen: werk en schaarse goederen (ruilrelaties).
  4. Politieke bindingen: dingen die gezamenlijk geregeld moeten worden (collectieve goederen). Heeft te maken met mensen met politieke macht.

Slide 7 - Slide

Op basis van welke binding hebben jullie zonet een groep gemaakt? Leg uit waarom dit bij deze binding past.

Slide 8 - Open question

Affectieve binding
Cognitieve binding
Economische binding
Politieke binding
Een kind krijgt van zijn vader te horen hoeveel hij van hem houdt
Je ontvangt je salaris van de Appie
Een vrouw is lid van de VVD
Mensen werken niet alleen voor het geld maar ook voor de sociale contacten
Een moeder leert haar kind tot 10 tellen
Een stagiair loopt stage maar krijgt geen stagevergoeding
Je krijgt zakgeld van je ouders
Je moet naar het ziekenhuis

Slide 9 - Drag question

Groepsvorming

Wederzijdse afhankelijkheden --> bindingen --> groepsvorming.

Groepsvorming is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, die elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.

Zij beïnvloeden elkaar want mensen die bij de groep komen, passen zich aan aan de groepsnormen. Daarnaast brengen zij ook hun eigen normen en waarden, waardoor zij zelf ook weer de groep(snorm) beïnvloeden. 

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog van groepsvorming?

Slide 11 - Mind map

Groepsvorming
Wel of geen deel uitmaken van de groep?
Als gevolg van insluiting en uitsluiting ontstaat er een:




Ingroup: de mensen die tot de groep behoren
(zij delen een sociale identiteit)
Outgroup: de mensen die niet tot de groep behoren

Slide 12 - Slide

Groepsvorming
Wanneer je onderdeel bent van een groep, ben je geneigd je te houden aan de groepsnormen (de gedragsregels binnen een groep). 
Dit gebeurt door sociale controle



Formele sociale controle:
vanuit beroep op functie anderen op regels wijzen, op basis van formele wetten en regels
Informele sociale controle:
Groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep.

Slide 13 - Slide

Sociale controle en zo ja, formeel of informeel?
A
Geen sociale controle
B
Formeel
C
Informeel

Slide 14 - Quiz

Sociale controle en zo ja, formeel of informeel?
A
Geen sociale controle
B
Formeel
C
Informeel

Slide 15 - Quiz

Groepsvorming
Formele groep:
Groepen met vastgestelde regels. Er is sprake van een hiërarchie die is vastgelegd in taken en rollen. Doelen en normen zijn voor de groep gesteld. 

Informele groep:
Emotioneel met elkaar verbonden, geen officiële afspraken, flexibele rollenstructuur.


Slide 16 - Slide

Formele groep of informele groep
A
Formeel
B
Informeel

Slide 17 - Quiz

Formele groep of informele groep
A
Formeel
B
Informeel

Slide 18 - Quiz

Groepsvorming
Maak opdracht 2F t/m P, 3 en 4BCD

Slide 19 - Slide