oefening pv en wwg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Oefening pv en wwg

Programma

- Welkom

- Doelen

- Oefenen

- Evaluatie

Doelen

Aan het einde van de les

- weet je hoe je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde kunt vinden

- kun je in iedere zin de persoonsvorm aanwijzen

- kun je in iedere zin het werkwoordelijk gezegde aanwijzen

Pv =
Ik heb vandaag gelopen.

Pv =
Mijn zusje heeft het haar van haar pop geknipt.

Pv =
Het regent heel hard.

Pv =
Ik word morgen 15.

Pv =
Er gebeurde een ongeluk in de straat.

Wwg =
Er is een ongeluk gebeurd.

Wwg =
Leon wil graag een mooie auto.

Wwg =
Ik wil volgend jaar op vakantie.

Wwg =
Ik zou volgend jaar graag op vakantie willen gaan.

Wwg =
Hoeveel kostten die laarzen nu?

Wwg =
Hoeveel hebben die laarzen gekost?

Wwg =
Ik zou wel naar school willen gaan fietsen.

Wwg =
Zou jij dat onkruid kunnen weghalen?

Wwg =
Ik heb bloemen voor hem gekocht.