25-09-2023 Grammar 2 - Past Continuous

Holiday Times
Leerdoel: 
- ik weet hoe ik de Past Continuous moet maken en toepassen.
- ik weet het verschil tussen de Past Continuous en de Past Simple en kan deze tijden goed toepassen.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Holiday Times
Leerdoel: 
- ik weet hoe ik de Past Continuous moet maken en toepassen.
- ik weet het verschil tussen de Past Continuous en de Past Simple en kan deze tijden goed toepassen.

Slide 1 - Slide

Chapter 1; Holiday Times
Programme:
Did you do/learn your homework? 
grammar 2; the past continuous

Slide 2 - Slide

Chapter 1; Holiday Times
Did  you learn your homework?
Choose 6 verbs from the list irregular verbs (numbers 1 till 25) and write down the Dutch translation.

Swap notebooks with your neighbour.
Write down the 3 forms behind the Duch translation of the verbs.

Slide 3 - Slide

Chapter 1; Holiday Times
Did you do your homework?
Exercise 49; check your answers

Slide 4 - Slide

Grammar 2a; past continuous
Go to page 68, look at exercise 53a and read along.

Now answer the questions of 53c and 53d.

Slide 5 - Slide

Grammar 2a; past continuous
- Hoe maak je de past continuous?
- Waarvoor gebruik je de past continuous?

Slide 6 - Slide

Past continuous
De past continous bestaat uit de verleden tijd van het werkwoord 'to be' (was/were) gevolgd door een werkwoord met uitgang op 'ing'.
I was reading a book.

Slide 7 - Slide

Past continuous
Our neighbour was painting his house.
Je gebruikt de 'past continuous' om te vertellen dat iets in het verleden een tijdje bezig was, maar nu is gestopt. 

Slide 8 - Slide

Past continuous
Our neighbour was painting his house.
Maak deze zin nu vragend en daarna ontkennend (schrijf op in je schrift).
 
Now do exercise 54 

Slide 9 - Slide

Past continuous
Now look at exercise 55a on page 74
Je gebruikt de 'past continuous' om te vertellen dat iets in het verleden een tijdje bezig was, maar nu is gestopt. 
Je gebruikt de 'past simple' voor een korte activiteit, vaak in combinatie met de 'past continuous' in één zin.
Our neighbour was painting his house when he fell off a ladder.

Slide 10 - Slide

Homework
  • Study irregular verbs 1-35


Slide 11 - Slide