Trainingsvormen en trainingsopbouw

Trainingsvormen en Trainingsopbouw
Brita en Mila
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Trainingsvormen en Trainingsopbouw
Brita en Mila

Slide 1 - Slide

Trainingsvormen

Slide 2 - Slide

Door net boven de verzuringgrens te trainen kun je een lange duurtraining volhouden.
Waar
Niet waar

Slide 3 - Poll

Er zijn 2 vormen van een duurtraining.
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

In welke zone loop je als je een extensieve duurtraining doet?
A
zone 1-2
B
zone 2-3
C
zone 3-4
D
zone 4-5

Slide 5 - Quiz

In welke zone loop je als je een intensieve duurtraining doet?
A
zone 1-2
B
zone 2-3
C
zone 3-4
D
zone 4-5

Slide 6 - Quiz

Bij een intensieve duurtraining train je onder de anaerobe drempel (verzuringgrens).
Waar
Niet waar

Slide 7 - Poll

Er zijn 3 vormen van een intervaltraining.
Waar
Niet waar

Slide 8 - Poll

In welke zone train je als je een extensieve intervaltraining doet?
A
zone 1
B
zone 2
C
zone 3
D
zone 4

Slide 9 - Quiz

Bij een extensieve intervaltraining train je het aerobe systeem.
Waar
Niet waar

Slide 10 - Poll

Kenmerken extensieve intervaltraining
Kenmerken intensieve intervaltraining
Je traint het aerobe systeem
Lange momenten van belasting
Korte momenten van herstel
Je traint het anaerobe systeem.
Intensieve momenten van arbeid
Lange periodes van actieve rust.

Slide 11 - Drag question

Tijdens een intensieve intervaltraining train je in zone 5.
Waar
Niet waar

Slide 12 - Poll

Intervaltraining is zwaarder dan duurtraining.
Waar
Niet waar

Slide 13 - Poll

In welke zone train je als je wilt afvallen?
A
zone 1
B
zone 2
C
zone 3
D
zone 4

Slide 14 - Quiz

Trainingsopbouw

Slide 15 - Slide

Waar staat basisopbouw van elke training uit?
A
Warming-up en rekkingsoefeningen
B
De kern van de training
C
Joggen
D
De cooling-down

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de voordelen van cooling-down?
A
Vermindert de kans op spierpijn
B
Herstel van het lichaam vertraagd
C
Herstel van het lichaam gaat sneller

Slide 17 - Quiz

Warming-up
Cooling Down
Toename hartslag
 Verhoging van de lichaamstemperatuur
Positieve invloed op bloedsomloop en zuurstofvoorziening in de spier
Rekoefeningen om de bewegingsvrijheid in de gewrichten te vergroten
 Afvalstoffen worden afgevoerd
Vermindert de kans op spierpijn
Versnelt het herstel proces van het lichaam

Slide 18 - Drag question

Training verhoogt je conditie en niets doen tast je conditie aan
Waar
Niet waar

Slide 19 - Poll

Welke van de onderstaande opties bevat de juiste volgorde van het zwaarder maken van een training
A
1. De trainingsfrequentie verhogen 2.De trainingsduur inkorten 3. De trainingsintensiteit verhogen
B
1. De trainingsduur verlengen 2. De trainingsfrequentie verhogen 3. De trainingsintensiteit verhogen
C
1. De trainingsfrequentie verhogen 2. De trainingsduur verlengen 3. De trainingsintensiteit verhogen
D
1. De trainingsduur verlengen 2. De trainingsintensiteit verhogen 3. De trainingsfrequentie verminderen

Slide 20 - Quiz

Monotonie, betekend.....
A
Het afwisselen van warming-ups
B
Als je steeds wat anders doet went je lichaam niet aan de activiteiten
C
Als je steeds hetzelfde doet went je lichaam aan de activiteiten

Slide 21 - Quiz

Wat is een overload?
door training raakt sporter vermoeid, er is een tijdelijke daling van prestatieniveau.
door training raakt sporter vermoeid, er is een stijging van prestatieniveau.

Slide 22 - Poll

Hoe bereik je een overload
A
Door consistent dezelfde trainingsvormen te volgen prikkel je je lichaam en zorg je zo voor een overload
B
Door af te wisselen in trainingsvormen prikkel je je lichaam en zorg je zo voor een overload

Slide 23 - Quiz

Trainingseffecten

Slide 24 - Slide

 aerobe training effecten
 anaerobe training effecten
• Toename zuurstoftransportsysteem
• De longen werken beter
• Slagvolume hart neemt toe met als gevolg afname HFrust.
• Hart wordt sterker, groter en dikker. Krachtiger pompwerking met als gevolg een sneller
herstel van inspanning
• Een toename van bloedvaten in gebruikte spieren, waardoor meer zuurstof en
voedingsstoffen in de spier worden gebracht
• Toename van VO2max, de anaerobe drempel gaat omhoog
• Toename glycogeenvoorraad in de spieren
• Efficiënter gebruik van vet als energiebron
• Afname van vetgehalte van het lichaam
• Toename ATP-, CP en creatinevoorraad in de spieren
• Toename van kracht in de spieren
• Sterker worden van botten, pezen en banden
• Afname melkzuurproductie, anaerobe drempel schuift op
• Hogere melkzuur tolerantie van de spieren
• Efficiënter bewegen

Slide 25 - Drag question

Mogelijk negatieve gevolgen van training

Slide 26 - Slide

Direct optredende spierpijn

 Later optredende spierpijn

Als gevolg een te grote spanning in de spier wordt de bloedtoevoer geblokkeerd. Hierdoor wordt het melkzuur in de spier niet meer afgevoerd en blijft in de spier zitten en gaat pijn doen. Zodra de spier weer in 'rust' is kan het bloed weer stromen en het melkzuur afvoeren.
Na 24 tot 48 uur na de training optredende spierpijn wordt waarschijnlijk veroorzaakt door kleine scheurtjes in de spieren of het bindweefsel van de spieren. Nadat de spierpijn over is, wordt wel gezegd dat het herstel van de scheurtjes zorgt voor sterkere spieren.

Slide 27 - Drag question

Spierpijn kan je voorkomen door goede warming-up, goede trainingsopbouw , goede cooling down + stretchoefeningen
Waar
Niet waar

Slide 28 - Poll


Overtraining= Door teveel trainen overtraind raken waardoor je presentatie afneemt
Welke van deze onderstaande verschijnselen horen bij overtrainen?
A
Afvallen, in korte tijd ziek en beroerd gevoel, veel helemaal niet, honger zien, misselijk
B
Koorts, hoesten, vermoeidheid, aangetast smaak- of reukvermogen
C
Grote eetlust, mindere presentaties, onrustig, snel geïrriteerd zijn
D
Snel vermoeid raken (sneller dan normaal), snel veroorzaakt zijn, concentratievermindering en slaapstoornissen, minder eetlust, mindere prestaties

Slide 29 - Quiz


Overbelasting= Wanneer je te zwaar of te lang  traint loop je de kans op overbelastingsblessures. 

Welke van deze verschijnselen horen bij overbelasting? 
A
Geïrriteerde, afwisselende/pezen, Pijn in spier/pees bij en na inspanning, na rust 'moeilijk op gang komen' van spier/ pees
B
Snel vermoeid raken (sneller dan normaal), snel veroorzaakt zijn, concentratievermindering en slaapstoornissen, minder eetlust, mindere prestaties
C
Buikpijn, bloedverlies, vaak moeten plassen, bijzondere eetlust, vermoeidheid

Slide 30 - Quiz