This lesson contains 18 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Instructions
Worksheets
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Groep 4
45 min.
Slide 2 - Slide
Blik vooruit op het lesblok Hier ben ik! In drie lessen maken de leerlingen kennis met de basiselementen uit het theater. Leerlingen ontdekken de magie van theater. Ze gaan een rol verbeelden en samen improviseren.
Kunstlinie
Slide 3 - Slide
Introduceer Kunstlinie, voorheen bekend als de Schouwburg Almere.
Stel de leerlingen vragen:
Wie kent Kunstlinie?
Wie is er wel eens in de schouwburg geweest?
En wat kun je daar doen?
Hebben leerlingen wel eens een theatervoorstelling bezocht?
In Kunstlinie kan je naar theatervoorstellingen en concerten, maar ze hebben ook exposities, waar vooral beeldende kunst te zien is. In Kunstlinie zijn dus veel verschillende soorten kunst te zien, maar ook het gebouw zelf zou je als een kunstwerk kunnen zien door de bijzondere architectuur.
wolfmaps.com
Slide 4 - Link
Open de kunstkaart door te klikken op: ''Open deze website in een nieuw tabblad''.
Laat de kunstkaart van Almere zien. Is er iemand die Kunstlinie kan aanwijzen op de kaart?
Wie kent BonteHond?
Slide 5 - Slide
Vertel de leerlingen over de inspiratiebron van deze les: het theater van Kunstlinie en de voorstelling ‘Niet Huppelen!’ van theatergezelschap BonteHond.
Vertel dat BonteHond een theatergezelschap is uit Almere dat voorstellingen maakt voor in theaters zoals Kunstlinie, maar ook op scholen, festivals en op locatie. Voor een voorstelling wordt altijd gerepeteerd in Almere, maar daarna zijn de voorstellingen door het hele land te zien.
BonteHond maakte eerder de voorstelling ‘Niet Huppelen!’ De voorstelling speelde ook in de middenzaal van Kunstlinie.
Slide 6 - Video
Zet het geluid van het digibord aan en laat de trailer van de voorstelling ‘Niet Huppelen!’ zien.
Stel de leerlingen vragen: Wat heb je gezien? Wie stonden er op het podium?
Waar denken jullie dat de voorstelling over ging?
Slide 7 - Slide
Dit is een scènefoto uit de voorstelling ‘Niet Huppelen!’. Vraag de leerlingen waar zij denken dat de voorstelling over gaat.
Niet Huppelen! gaat over regels die steeds veranderen tot niemand meer weet hoe het eigenlijk hoort. “Niet op het gras lopen! Niet fietsen! Niet door rood rijden! Ssst! Denk aan de buren! Na het plassen handen wassen.” De wereld hangt aan elkaar van regels. Logische regels, domme regels. Regels die alleen in de zomer gelden of juist in de winter. En sommige regels gelden wel voor jou maar niet voor mij. Ingewikkeld dus. Probeer het dan maar eens goed te doen. Voor je het weet bega je een overtreding.
Waar zie je dit aan terug in de trailer en de scènefoto?
Stel je voor: Jullie gaan met de klas naar de voorstelling Niet Huppelen! van BonteHond. Je zit in de theaterzaal te wachten totdat het begint en vraagt je af: Hoe wordt een voorstelling eigenlijke gemaakt?
Wat is theater?
Slide 8 - Slide
Je gaat samen met de leerlingen een theaterverhaal lezen: een verhaal met daarin een heleboel theaterwoorden.
Lees het verhaal voor en laat de leerlingen op het digibord meelezen. Het verhaal bestaat uit 3 slides. Vraag de leerlingen goed te luisteren en de theaterwoorden te onthouden.
Stel je voor: Jullie gaan met de klas naar de voorstelling Niet Huppelen! van BonteHond. Je zit in de theaterzaal te wachten totdat het begint en vraagt je af: Hoe wordt een voorstelling eigenlijke gemaakt?
Nieuw woord:
Nieuw woord:
Decor
Mise-en-scène
Wat moet er gebeuren voordat een voorstelling voor publiek gaat spelen?
Slide 9 - Slide
Bespreek met de leerlingen wat er allemaal zou moeten gebeuren voordat een voorstelling voor een publiek gaat spelen? Er moet bijvoorbeeld gerepeteerd worden, dus de acteurs moeten bijvoorbeeld dansjes en teksten leren. Elke acteur heeft een eigen rol in de voorstelling, dat heet een personage. De regisseur vertelt aan de acteur hoe ze moeten lopen en praten als dat personage. Ook vertelt de regisseur hoe de acteurs teksten moeten zeggen. Daarnaast zegt die waar ze moeten staan op het podium, dat heet mise-en-scène. Ook moet er een decor gemaakt worden, net als de kostuums. Een decor is de achtergrond waarin de voorstelling gespeeld wordt. Wat voor soort decor hebben jullie in de trailer van Niet Huppelen! gezien?
Voordat een voorstelling in het theater is te zien…
Slide 10 - Slide
Lees het verhaal verder voor.
Stel je voor: Jullie gaan met de klas naar de voorstelling Niet Huppelen! van BonteHond. Je zit in de theaterzaal te wachten totdat het begint en vraagt je af: Hoe wordt een voorstelling eigenlijke gemaakt?
Nieuw woord:
Nieuw woord:
Toi-toi-toi
De eerste voorstelling kan beginnen!
Nieuw woord:
Première
Coulissen
Slide 11 - Slide
De repetities zijn afgelopen, de voorstelling is af en het is tijd om voor publiek te gaan spelen. De allereerste voorstelling is altijd een speciaal moment en die heeft een speciale naam, weten de leerlingen hoe die voorstelling heet? Dat is de première. Voorafgaand zeggen de acteurs in het theater toi-toi-toi, daarmee wensen ze elkaar succes. Voordat de acteurs het podium opgaan, wachten ze in de coulissen, dit zijn de ruimtes naast het toneel waar de acteurs nog niet te zien zijn.
Dan gaat de voorstelling in première.
Slide 12 - Slide
Lees het verhaal verder voor.
Welke theaterwoorden ontbreken er in het verhaal?
Slide 13 - Slide
Lees het verhaal nogmaals voor en laat de leerlingen de theaterwoorden op de stippellijntjes invullen. Wie heeft er het beste opgelet?
Ontbrekende woorden:
schouwburg
voorstelling
theaterzaal
theater
decor
kostuums
acteurs
regisseur
repetities
mise-en-scene
toneel
première
toi toi toi
toi
kleedkamer
coulissen
technicus
Herhaal de woorden en bespreek de betekenis van de woorden.
Slide 14 - Video
Door middel van een video krijgen de leerlingen een kijkje achter de schermen. Ze zien de backstage van de Kunstlinie. Hier komen de acteurs om zich voor te bereiden op de voorstelling en zich in te leven in hun rol. Bekijk samen het filmpje en denk daarna na over welke rol de leerlingen graag zouden willen spelen als ze op het podium staan.
Zet het geluid aan en start de video op het digibord.
Nu sta jij voor het publiek… Welke rol kies jij?
Slide 15 - Slide
Leg de opdracht uit: alle leerlingen kiezen een rol die ze willen spelen en bedenken hoe die rol er uit ziet.
Stel de leerlingen vragen: Welke rol kies jij? Welke rol zou jij willen spelen? Zou je een keer gemeen of juist heel aardig, jong of juist oud willen spelen? Wie zou je voor één dag willen zijn? Is er een bekend persoon die je graag een keer zou willen spelen?
Korte opdracht
Als de groep er de focus voor heeft kan je ze vragen om de fysiek van hun personage aan te nemen. Hoe zou die zitten op een stoel? Daarna kan iedereen zich kort voorstellen als het personage. Hoe praat deze persoon?
Van acteur naar personage
Slide 16 - Slide
In het filmpje in de kleedkamer zag je de acteurs nog als zichzelf, maar in de voorstelling spelen ze een personage. Ze leven zich in in de rol die ze gaan spelen, praten en bewegen als hun personage en trekken een kostuum aan. Zo veranderen de acteurs in hun rol en kunnen ze hun personage in de voorstelling spelen.
Blijft een acteur zichzelf als die een rol speelt?
Slide 17 - Slide
Leidt een filosofisch gesprek met als startvraag: Blijft een acteur altijd een beetje zichzelf als hij of zij een rol speelt?
Decor
Toi-Toi-Toi
Mise-en-scène
Première
Coulissen
Slide 18 - Slide
Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: coulissen, première, decor, toi-toi-toi en mise-en-scène.
Blik vooruit op de masterclass: er komt een theaterdocent naar de klas.
Wat kunnen ze verwachten van de masterclass:
- Introductie van de kunstenaar
- Terugkoppeling naar de voorbereidende les
- Uitleg van de kunstenaar wat ze gaan doen
- Aan de slag met de kunstenaar
- Afsluiten masterclass
Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te alle tijden bij de masterclass aanwezig blijven
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaar liggen