H1.2 Andere verbanden

1.2 Andere verbanden
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1.2 Andere verbanden

Slide 1 - Slide

leerdoelen

  • Je leert periodieke grafieken tekenen.
  • Je herhaalt werken met wortel- en omgekeerd evenredige verbanden.

Slide 2 - Slide

Lineair verband
  • startgetal
  • hellingsgetal
  • stapgrootte
  • de tabel bij een lineair verband
  • de grafiek bij een lineair verband
  • de formule bij een lineir verband

Slide 3 - Slide

Lineaire formule
Startgetal (b):
   Snijpunt verticale as
Hellingsgetal (a):
   Hoeveel omhoog/omlaag bij
   1 eenheid naar rechts
Formule:
 y = ax + b of y = b + ax

Slide 4 - Slide

Kwadratisch verband
  • de top bij een kwadratisch verband
  • de symmetrieas bij een kwadratisch verband
  • de grafiek bij een kwadratisch verband
  • de tabel bij een kwadratisch verband
  • de formule bij een kwadratisch verband

Slide 5 - Slide

Parabool
...een formule met een    erin heeft de vorm van een parabool


2

Slide 6 - Slide

parabool tekenen
....eerst een tabel maken 


daarna het assenstelsel met de grafiek
y=x21

Slide 7 - Slide

Wortelverband

Slide 8 - Slide

Wortelverband
  • De formule heeft een wortel
  • De grafiek heeft de vorm → en heeft een echt beginpunt!
  • Niet alle x-waarden zijn toegestaan (beginpunt).

Slide 9 - Slide

Probeer nu opdracht 10 (blz 14)
timer
6:00

Slide 10 - Slide

Omgekeerdevenredig verband

Slide 11 - Slide

Maak nu opdracht 11 (blz 14)

Slide 12 - Slide

Wortelverband





Formule:
Omgekeerd evenredig verband
Formule:





y=x+2
y=x2

Slide 13 - Slide

Periodieke grafieken

Slide 14 - Slide

Periodiek verband
Periode
:
Hoe lang het duurt voor de grafiek zichzelf herhaalt. 
Frequentie
:
Hoe vaak de grafiek zichzelf herhaalt in een bepaalde tijd. 
Evenwichtstand
: Midden tussen de hoogste en de laagste waarde. 
E.S.= (max + min) : 2
Amplitude
: Verschil tussen het maximum/minimum en de evenwichtsstand. 
A = max – evenwichtsstand

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is het verband van grafiek 1 (zwart)
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 17 - Quiz

Wat is het verband van grafiek 2 (rood)
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 18 - Quiz

Wat is het verband van grafiek 3 (groen)
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 19 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 20 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 21 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 22 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel

Slide 23 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
periodiek

Slide 24 - Quiz

Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
periodiek

Slide 25 - Quiz

Omgekeerd evenredig verband
Wortelverband
Periodiek verband

Slide 26 - Drag question

Bij welke van de volgende formules is er sprake van een lineair verband?
Er zijn meer antwoorden mogelijk.
A
y=3x+7
B
xy=24
C
y=3x2
D
3x+y=12

Slide 27 - Quiz

Wat is in de volgende formule het startgetal?
F = 2 x a + 10
A
0
B
2
C
10
D
a

Slide 28 - Quiz

Wat is in de volgende formule het hellingsgetal?
F = 3 x a - 3
A
3 x a
B
3
C
-3
D
a

Slide 29 - Quiz

Stelling:
Het startgetal lees je vooraan in de tabel af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Gegeven is lijn m: y = 3x-4
Wat is waar?
A
Voor elke stap naar rechts ga je vier omhoog.
B
Het startgetal is 4
C
Lijn m is een dalende grafiek.
D
Lijn m gaat door (0, -4)

Slide 31 - Quiz

We blijven nog even bij lijn m.
m: y = 3x-4
Kies alle juiste antwoorden.
A
Het hellingsgetal is 3
B
Het startgetal is -4
C
Het startgetal is 3
D
Voor elke stap naar rechts ga je vier omlaag.

Slide 32 - Quiz

De formule

heeft een ........... verband

0,2x2+5
A
Wortel
B
Kwadratisch
C
Periodiek
D
Macht

Slide 33 - Quiz


42=
A
8
B
16
C
-8
D
-16

Slide 34 - Quiz


a=n21
n=3
a=

Slide 35 - Open question


a=n21
n=8
a=

Slide 36 - Open question


y=x210
x=1
y=

Slide 37 - Open question

Maken en nakijken
&1.2 Andere verbanden

Slide 38 - Slide