Voorzetsels van tijd

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

Introductie voorzetsels van tijd.

Aansluitend oefenen jullie hiermee!


Slide 3 - Slide

on, in, at

De voorzetsels on, in en at worden gebruikt voor tijd.



Slide 4 - Slide

On

On gebruik je voor dagen en data.

I play football on Saturdays.

The concert was on May the first.

Slide 5 - Slide

In

In gebruik je bij maanden, jaartallen, siezoenen en dagdelen.

They moved to the UK in 1999.

Dad walks the dog in the morning.

Leaves fall in autumn.

Slide 6 - Slide

At

At gebruik je bij kloktijden.

The film starts at 7 o'clock.


Slide 7 - Slide

Exceptions 

Er zijn een paar uitdrukkingen waarin je altijd at gebruikt.

We often have matches at weekends.

Mum always makes pudding at Christmas.

I can tell jokes and dance at the same time.

Slide 8 - Slide

She left ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 9 - Quiz

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 10 - Quiz

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 11 - Quiz

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 12 - Quiz

..... summer we often go swimming.
A
on
B
in
C
at

Slide 13 - Quiz

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 14 - Quiz

Do you go to church ..... Sundays?
A
on
B
in
C
at

Slide 15 - Quiz

We never do our homework ..... the evenings.
A
at
B
in
C
on

Slide 16 - Quiz

We went to Schotland .... March the first.
A
On
B
In
C
At

Slide 17 - Quiz

Welke voorzetsels van tijd zijn er ook al weer? Noem ze alle drie.

Slide 18 - Open question

Gebruik on in een goede zin.

Slide 19 - Mind map

Gebruik at in een goede zin.

Slide 20 - Mind map

Gebruik 'in' in een goede zin.

Slide 21 - Mind map

Exercise

Now do exercise 15 on page 15

Finished? Go to som, steppingstones and

extra oefenen grammar 2.  Rond ze allemaal af. Daarvoor moet je 70% goed hebben!

Slide 22 - Slide