Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen dat:
- iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
- iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak for, in en since.
- iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat ziet.
- iets net of nog niet is gebeurd. In de zin staan dan vaak woorden als: just, lately, recently en yet.