toets tmH6 bespreking

Toets na les 6
1. zet je camera aan.
2. leg je boeken dicht(!) in het zicht van de camera!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets na les 6
1. zet je camera aan.
2. leg je boeken dicht(!) in het zicht van de camera!

Slide 1 - Slide

onderdeel A
Je krijgt steeds een zin te zien.
Je geeft van de onderstreepte woorden de naamval
daarna verklaar je de naamval (=zeg je welke functie het woord/woorden in de zin heeft/ hebben). Je moet dus steeds twee dingen invullen!
vb: Κρόνος ἐστὶ θεός:
antwoord: nom, onderwerp

Slide 2 - Slide

Αἱ γυναῖκες ἐγγὺς τῶν θυγατέρων εἰσίν. 
wat is de naamval van τῶν θυγατέρων ?
Verklaar de naamval.

Gen (mv) na ἐγγὺς

Slide 3 - Slide

 Ἀπόλλων τοῦ φωτὸς θεός ἐστιν.
wat is de naamval van τοῦ φωτὸς?
gen bijvoeglijke bepaling (bij θεός)

Slide 4 - Slide

Ἐκ τῆς τοῦ πατρὸς κεφαλῆς βλαστάνει (=ontstaat) ἡ Ἀθηνᾶ.  
wat is de naamval van τοῦ πατρὸς?
Verklaar de naamval.
gen bijvoeglijke bepaling (bij  τῆς κεφαλῆς)

Slide 5 - Slide

 Διὰ τῆς μάχης ὁ ἡγεμὼν εἰς τὰ ὅπλα βλέπει. 
wat is de naamval van τὰ ὅπλα?
Verklaar de naamval.
acc na εἰς 

Slide 6 - Slide

 Διὰ τῆς μάχης ὁ ἡγεμὼν εἰς τὰ ὅπλα βλέπει. 
wat is de naamval van τῆς μάχης?
Verklaar de naamval.
gen na Διὰ

Slide 7 - Slide

Onderdeel B
Je krijgt een aantal woorden in een verbogen vorm te zien.
Je geeft de naamval, getal en de verbuigingsgroep.
Als het een woord van verbuigingsgroep 1 of 2 is, 
zeg je ook of het M, F of N is.
Als het woord van verbuigingsgroep 3 is, hoeft dat niet.
bijv: Bijv: μαχη: nom ev groep 1, F

Slide 8 - Slide

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: πραγματα

Slide 9 - Open question

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: κεφαλαις

Slide 10 - Open question

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: ὀνοματι

Slide 11 - Open question

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: γυναικων

Slide 12 - Open question

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: θυγατρος

Slide 13 - Open question

naamval, getal, verbuigingsgroep en (bij verbuigingsgroep 1 of 2) geslacht van: Ἑλληνας

Slide 14 - Open question

onderdeel C: Vertaaltekst
Op de volgende dia staat een stukje tekst. 
De tekst is daarna opgeknipt in zinnen. Op elke slide staat een zin en daar kun je de vertaling invoeren. Veel succes!

Slide 15 - Slide

vertaaltekst

Ὁ ἡγεμὼν τῶν θεῶν ἐστι Ζεύς. 
De leider van de goden is Zeus
Τὸ τῆς γυναικὸς αὐτοῦ ὄνομα Ἥρα ἐστίν.    αὐτοῦ = van hem 
De naam van de vrouw van hem is Hera
Ὁ Ἥφαιστος υἱὸς τοῦ Διὸς καὶ τῆς Ἥρας ἐστίν. 
Hefaistos is de zoon van Zeus en Hera     Διὸς = de (onregelmatige) gen vorm van Zeus  


Slide 16 - Slide

vertaaltekst
Ὁ θεὸς τὸ πῦρ φυλάττει καὶ τὰ ὅπλα ποιεῖ. De god bewaakt het vuur en maakt de wapens. Ὁ Ζεύς τῆν Ἀθηνᾶν ἐκ τῆς κεφαλῆς τίκτει. Zeus brengt Athene/a voort uit z'n hoofd.
Ἡ δ’ Ἀθηνᾶ τὸ δόρυ καὶ τὴν ἀσπίδα φέρει. Athene/a draagt de lans en het schild. Ἀεὶ εἰς δὲ τὰ ὅπλα ἡ θεὰ βλέπει. De godin kijkt altijd naar de wapens



Slide 17 - Slide

Onderdeel D
Vragen bij de tekst van les 6
Op de volgende slide staat een gedeelte van de tekst van les 6.
Als je Griekse tekst moet citeren, kun je die copiëren (control+C) en plakken (control+V).

Slide 18 - Slide

Tekstpassage (Les 6, r. 11-16):

Ἐν δὲ τῷ μέσῳ ἐστὶν Ἀθηνᾶ. Ἡ θεὰ ὅπλα φέρει, τὸ δόρυ καὶ τὴν ἀσπίδα. Ἀεὶ γὰρ διὰ τῆς μάχης τοὺς Ἕλληνας φυλάττει. Εἰς δὲ
τὴν Ἀθηνᾶν οἱ θεοὶ βλέπουσι καὶ τὸ πρᾶγμα μάλα θαυμάζουσιν· τὴν τῆς θεᾶς γένεσιν, οὐκ ἐκ τῆς μητρός, ἀλλ᾽ ἐκ τῆς τοῦ πατρὸς κεφαλῆς.


Slide 19 - Slide

Wie wordt bedoeld met Ἡ θεὰ
in regel 1?

Slide 20 - Open question

In regel 1 staat ὅπλα.
In het vervolg wordt duidelijk om welke ὅπλα het gaat. Citeer deze woorden.

Slide 21 - Open question

In dit stukje wordt verteld wat er zo bijzonder is aan de geboorte van Athena. Vertel dit in je eigen woorden.

Slide 22 - Open question

Tekstpassage (Les 6, r. 17-21):
Τὴν γὰρ Διὸς κεφαλὴν ὁ Ἥφαιστος τῇ ἀξίνῃ
ἀνασχίζει καὶ ἰδού, ἡ Ἀθηνᾶ πάρεστιν· τὰς
ἐσθῆτας καὶ τὰ ὅπλα ἤδη ἔχει. Βλέπει μὲν
εἰς τὸν πατέρα ἡ νεογνὴ θεά, ὁ δὲ Ζεὺς εἰς
τὴν θυγατέρα.

Slide 23 - Slide

In de laatste twee regels staan twee tekstelementen waarmee ook Athena bedoeld wordt. Citeer deze twee.

Slide 24 - Open question

Noem (in eigen woorden) nog iets dat bijzonder is aan Athena's geboorte dat in dit stukje staat.

Slide 25 - Open question

EINDE
van deze toets!

Slide 26 - Slide