SS-E05-1VMBO-(t)HV-Grammar 15 Present Continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Grammatica

Present Continuous

Present Continuous

1.  Kijk de video op de volgende slide. 
(p.s. ik kan zien of je de video hebt (af)gekeken)

2. Maak aantekeningen voor jezelf! 
Met alleen luisteren ga je niet alles onthouden!

3. Lees de samenvatting door. 

Heb je alles in je aantekeningen gezet?

4. Maak de opdrachten die volgen op het filmpje. 

Neem je tijd en doe je best!

Present Continuous - samenvatting

Present Continuous --> Duurvorm tegenwoordige tijd. 

Hoe maak je hem? 

to be + werkwoord + ing

(to be: am / are / is)

Als iets NU aan de gang is, of als iemand/iets is NU doet.

Present Continuous - samenvatting

Soms moet je de spelling van het werkwoord aanpassen: 

- medeklinker + e? De e weglaten.    Bake - I am baking.

- 1 lettergreep met korte klinker? dubbele medeklinker
Stop - The car is stopping.        Sit - We are sitting.

Run - They are running.              Chat - My sisters are chatting.

Voorbeeld oefening

We .... to school. (walk)

We <to be> + <werkwoord> + <ing>

We are walking

We're walking

Meerkeuze oefening

10 x meerkeuze vragen. 

The school ...... a Christmas dinner.

1. is organising
2. are organising
3. am organising

Our teacher ...... the grammar.

1. are explaining
2. is explaining
3. am explaining

The radio ...... loud pop music.

1. are playing
2. is playing
3. am playing

The window cleaner ...... their windows.

1. is cleaning
2. am cleaning
3. are cleaning

The pigs ...... in the mud.

1. am rolling
2. is rolling
3. are rolling

The cats ...... up the spilled milk.

1. is licking
2. are licking
3. am licking

The dogs ...... over a piece of sausage.

1. am fighting
2. is fighting
3. are fighting

The lamp ...... up the entire room.

1. are lighting
2. is lighting
3. am lighting

I ....... my nails pink.

1. is paining
2. am painting
3. are painting

All members of the audience ...... their hands.

1. are clapping
2. am clapping
3. is clapping

open vragen

10 open vragen. 

Schrijf de hele zin op inclusief de grammatica. 

Gebruik GEEN afkortingen.

Denk aan je hoofdletters en leestekens!

TIP: gebruik je schrift met de aantekeningen!

You ...... my mobile phone. (use)

My dad ...... his car. (wash)

It ...... today. (not - rain)

Who ...... at the moment? (you - help)

We ...... on the train. (sit)

You ...... English now. (learn)

Look! Andy ...... in the garden. (work)

I ...... TV at the moment. (watch)

My sister ...... the bathroom. (clean)

Look! They ...... inside. (go)

Tot slot... Begrijp je deze grammatica en kun je hem toepassen op de toets? Of wil je meer uitleg?

1. Ik snap de grammatica
2. Ik wil graag nog meer uitleg / samen oefenen