H11

H11
11.1 Procenten en verhoudingen
11.2 Het totaal uitrekenen
11.3 Afname en toename


1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H11
11.1 Procenten en verhoudingen
11.2 Het totaal uitrekenen
11.3 Afname en toename


Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoelen
  • LessonUp
  • Opgaven uit je boek maken 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik:
- rekenen met verhoudingen, percentages en breuken
- het totaal berekenen door middel van percentages

Slide 3 - Slide

Procenten en verhoudingen

Slide 4 - Slide

Josje heeft €100 verdiend.
Ze stort daarvan €55 op haar spaarrekening. Hoeveel procent is dat?
A
45%
B
100%
C
55%
D
50%

Slide 5 - Quiz

Procenten en verhoudingen
Bij de vorige vraag was het totaal 100. Maar wat als het totaal geen 100 is? 

Slide 6 - Slide

Procenten en verhoudingen
Bij de vorige vraag was het totaal 100. Maar wat als het totaal geen 100 is? 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Een dierentuin heeft 50 apen.
10 van deze apen zijn gorilla’s.
Hoeveel procent van de apen is een gorilla?
A
10%
B
20%
C
50%
D
25%

Slide 9 - Quiz

Er zijn 800 mensen op een feest.
200 van deze mensen zijn ouder dan 30 jaar.
Hoeveel procent van de mensen is dat?

Slide 10 - Open question

Procenten en verhoudingen
Een andere manier: 

Je kunt de verhouding ook eerst opschrijven als breuk. Je rekent die breuk daarna om naar een percentage.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

80 van de 400 tegels zijn zwart.
Hoeveel procent van de tegels is zwart?
A
20%
B
80%
C
40%
D
50%

Slide 13 - Quiz

Het totaal uitrekenen
Als je een percentage wilt uitrekenen, moet je eerst het totaal weten. Het totaal is gelijk aan 100%.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Er draaien 11 Amerikaanse films en 9 Nederlandse films in een bioscoop.
Hoeveel procent van de films in de bioscoop is een Nederlandse film?
A
55%
B
90%
C
9%
D
45%

Slide 16 - Quiz

Het totaal uitrekenen
Met een percentage en het getal dat bij dat percentage hoort, kun je ook het totaal uitrekenen. Je rekent dan uit wat 100% is.

Slide 17 - Slide

Het totaal uitrekenen
Onvoldoendes
6
12
24
Percentage
25%
50%
100%

Slide 18 - Slide

Er staan 3 gele auto’s in een parkeergarage.
Dat is 10% van alle auto’s in de parkeergarage. Hoeveel auto’s staan er in totaal in de parkeergarage?
A
6
B
30
C
60
D
3

Slide 19 - Quiz

Geef aan hoe goed je de leerdoelen beheerst
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 11.1 & 11.2
begint op blz. 225

Opdr.
1 t/m 12
Er moet een berekening bij.

Klaar?
Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort. 


Slide 21 - Slide

H11
11.1 Procenten en verhoudingen
11.2 Het totaal uitrekenen
11.3 Afname en toename


Slide 22 - Slide

Planning
  • Lesdoelen
  • LessonUp
  • Opgaven uit je boek maken 

Slide 23 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik:
- de afname en toename van getallen berekenen door middel van percentages

Slide 24 - Slide

Afname manier 1



Bereken hoeveel 10% is en haal dit van het bedrag af.

Slide 25 - Slide

Afname manier 1


Bereken hoeveel 10% is en haal dit van het bedrag af.



€200 - €20 = €180
200
20
%
100%
10%

Slide 26 - Slide

Afname manier 2



Bereken hoeveel 90% is.
€200
€20
€180
%
100%
10%
90%

Slide 27 - Slide

Een tas kost normaal €40.
Je krijgt 20% korting.
Hoeveel kost de tas in de aanbieding?

Slide 28 - Open question

Je krijgt 15% korting op een spijkerbroek van €80.
Hoeveel kost de spijkerbroek met korting?

Slide 29 - Open question

Toename
Je rekent eerst het getal of het bedrag uit waarmee het totaal toeneemt. Daarna tel je dit getal of dit bedrag op bij het oude totaal.

Slide 30 - Slide

Toename



Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.

Slide 31 - Slide

Toename



Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.


Koekjes
20
2
4
%
100%
10%
20%

Slide 32 - Slide

Toename
Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.



20 + 4 = 24 koekjes
Koekjes
20
2
4
%
100%
10%
20%

Slide 33 - Slide

Er zitten normaal 12 ijsjes in een doos.
Er zitten tijdelijk 25% extra ijsjes in een doos.
Hoeveel ijsjes zitten er nu in een doos?

Slide 34 - Open question

Geef aan hoe goed je de leerdoelen beheerst
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 11.3
begint op blz. 236

Opdr.
13 t/m 19
Er moet een berekening bij.

Klaar?
Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort. 


Slide 36 - Slide