6: werkwoordelijk gezegde

het onderwerp van een zin kunnen bepalen
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin bepalen
Werkwoordelijk gezegde
Nederlands
Cursus 5 paragraaf 6 
Maken opdr. 1, 3, 5 
7 en 8 (in route A, B of C, zelf te kiezen)
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten deze en vorige les
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

het onderwerp van een zin kunnen bepalen
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin bepalen
Werkwoordelijk gezegde
Nederlands
Cursus 5 paragraaf 6 
Maken opdr. 1, 3, 5 
7 en 8 (in route A, B of C, zelf te kiezen)
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten deze en vorige les

Slide 1 - Slide

Paragraaf 6: werkwoordelijk gezegde

Lesdoelen
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin bepalen

Slide 2 - Slide

Vorige les
Onderwerp van een zin.

Hoe vind je die ook alweer?
Welke stappen moet je nemen?
1. 
2. 
3. 

Slide 3 - Slide

Nog even:
Instructiefilm NN over onderwerp kiezen

Slide 4 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 5 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:


- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken

- Leonie wil graag naar buiten kijken.


Slide 6 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 
werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =
persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Slide 7 - Slide

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde uit één woord ( de persoonsvorm).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.

Slide 8 - Slide

Aan de wand hangen een paar posters.

Slide 9 - Open question

Gjalt stuurt Boris een mailtje.

Slide 10 - Open question

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde 
uit meerdere woorden 
(de persoonsvorm + alle andere werkwoorden).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.
Zet de persoonsvorm steeds voorop!

Slide 11 - Slide

In het Guinness Book of Records zijn vreemde records opgeschreven.

Slide 12 - Open question

Een man kan bijvoorbeeld 121 T-shirts over elkaar aantrekken.

Slide 13 - Open question

De familie Yang heeft een enorme zeepbel geproduceerd.

Slide 14 - Open question

Een jongen kan ballonnen opblazen met zijn neus.

Slide 15 - Open question

Aan het werk

Cursus 5 paragraaf 6 (ja we slaan 5 even over)
Maken opdr. 1, 3, 5 
7 en 8 (in route A, B of C, zelf te kiezen)

Slide 16 - Slide

Lesdoelen behaald?

Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin bepalen

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Afmaken opdrachten

Deze les:
paragraaf 6 opdr. 1, 3, 5, 7, 8
én vorige les: 
paragraaf 4 opdr. 2, 3, 4, 5, 7

Slide 18 - Slide