1.5 Wiskundig gereedschap

Planning en leerdoelen.

- Terugblik 1.4

- Uitleg 1.5

Leerdoelen:

- rekenen met meetwaarden gebruik voorvoegsels.

- significante cijfers , hoe  bepaal je dat?

- omschrijven formules.

Meet onnauwkeurigheid 

Stel je krijgt twee rapport cijfers:

een 7 en een 7,0 welk getal is nauwkeuriger?

Significante cijfers

• alleen cijfers die informatie geven tellen mee
• nullen aan het begin geven geen informatie
• nullen aan het einde wel

voorbeelden:

162741        6 significante cijfers

0,038          2 significante cijfers

20,40          4 significante cijfers

Machten van 10 tellen niet als significant cijfer

Regel bij vermenigvuldigen

Kijk naar de begingetallen. Gebruik in je eindantwoord het kleinste aantal significante cijfers.

voorbeelden:

25 x 4 = 100 --> 1*10^2                     1 significant cijfer

1000 x 0,0240 = 24,0                         3 significante cijfers

32,00 : 4,0 = 8,0                                   2 significante cijfers

Regel bij optellen

Maak beide getallen gelijksoortig (in 10-tallen, 100-tallen etc, of werk voorvoegsels weg). Gebruik het kleinste aantal cijfers achter de komma.

0,100 kg + 0,35 kg = 0,45 kg

7,0 + 0,55 = 7,55 dus wordt 7,6

Hoeveel significante cijfers heeft het getal 0,0068020

1. 7
2. 6
3. 5
4. 4

0,0300 x 50,00

1. 1,5
2. 1,50
3. 1,500
4. 1,5000

4,25 + 5,8

1. 10
2. 10,1
3. 10,05
4. 1*10^2

7+0,40

1. 7,04
2. 7,40
3. 7,4
4. 7

Recht evenredig en omgekeerd evenredig.

Stel Voertuig A rijdt 5,0 m/s

Stel Voertuig B rijdt 10 m/s

Stel Voertuig C rijdt 15 m/s

Stel Voertuig D rijdt 20 m/s

Stel Voertuig E rijdt 25 m/s

Bereken hoelang elk voertuig over 100 meter doet.

Teken een t, v diagram --> welke lijn teken je hier. 

v 2 keer zo groot wordt t .....