Past, Present, Future

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

What grammar do you still remember from this schoolyear?

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Past Simple

Future

In het verleden gebeurd en gestopt.

Nu aan de gang.

Feit of gewoonte

Gaat nog gebeuren.

In het verleden gebeurd en nog steeds bezig.

Lisa has played the piano since she was little.

1. Past Simple
2. Present Continuous
3. Present Perfect
4. Future

We are going to France this summer.

1. Present Simple
2. Future
3. Present Continuous
4. Past Simple

They stole table numbers from MacDonalds two weeks ago.

1. Present Simple
2. Past Simple
3. Present Continuous
4. Present Perfect

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Past Simple

Future

Hele ww + ed OF
2e uit het rijtje

am/are/is + hele ww + ing

Hele ww (+s)

am/are/is + going to + hele ww

have/has + voltooid deelwoord

He ...... (to take) the test again yesterday.

My parents ..... (to wash) the car right now.

Me and my friends ..... (to walk) 12 miles so far.

I always ..... (to check) to see if I closed the door properly.

I ..... (to celebrate) my birthday next weekend.

Vertaal (géén afkorting gebruiken):
Hij gaat soms naar de bioscoop.

Vertaal (géén afkorting gebruiken):
Mijn zus is haar haar aan het borstelen.

Vertaal (géén afkorting gebruiken):
Ik ga volgende week naar mijn grootouders.