2KGT - H4.4 Grammatica splitsbaren werkwoorden

Wat vond je deze vakantie het leukst?
1 / 10
next
Slide 1: Open question
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat vond je deze vakantie het leukst?

Slide 1 - Open question

Lesplanning 
  • Welkom (5 min.),
  • Startopdracht (3 min.),
  • Instructie (10 min.),
  • Opdrachten  (10 min.),
  • Afsluiter (5 min.).
Leerdoel: Aan het einde van de les weet ik wat splitsbare werkwoorden zijn.

Slide 2 - Slide

Lopen, nakijken, gapen, skateboarden en invullen zijn voorbeelden van:
A
Bijvoeglijk naamwoorden
B
Werkwoorden
C
Zelfstandig naamwoorden

Slide 3 - Quiz

In, naast, tijdens, op en achter zijn voorbeelden van:
A
Persoonlijk voornaamwoorden
B
Telwoorden
C
Voorzetsels

Slide 4 - Quiz

Maak nieuwe werkwoorden, kies telkens 1 uit rij 1 en 1 uit rij 2:
Rij 1: in, op, aan, af, uit, achter, voor.
Rij 2: bellen, nemen, pakken, drinken, schuiven, passen, maken, blijven, doen.

Slide 5 - Open question

Instructie
Een splitsbaar werkwoord bestaat uit twee delen. Vaak een vz en het ww.
Soms staat het als één werkwoord in de zin, soms staan ze uit elkaar; je kunt ze splitsen
Ze worden ook scheidbare werkwoorden genoemd, want je kan ze scheiden.

Voorbeeld:
Doe jij jouw jas aan?
Wil jij jouw jas aandoen?

Slide 6 - Slide

Let op!
Verwar een splitsbaar werkwoord niet met een voorzetsel!
Weet je het niet zeker? Schrijf het hele werkwoord (infinitief) op. 
Voorbeeld:
Hij zit op de bank = Voorzetsel op. (Waar zit hij? Op de bank.)
Pas je op voor de hond? = Werkwoord  (Oppassen)
Na het maken van de opdracht, kijk ik alles na
= Eerste na is het voorzetsel (Wanneer kijkt mevrouw het na? Na het maken van de opdracht), tweede na is werkwoord: Nakijken. 

Slide 7 - Slide

Bedenk zelf twee splitsbare ww.

Slide 8 - Mind map

Opdrachten
Maak:
- Opdracht 3
- Opdracht 5
- Opdracht 8
- Opdracht 9
- Opdracht 13
- Opdracht 14

Slide 9 - Slide

Bekijk het leerdoel van deze les.

Is dit behaald en hoe is jou dit gelukt?

Slide 10 - Open question