2023 1.1 werkwoordspelling t.t.

Taalverzorging
Aanvulling NU Nederlands
2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Taalverzorging
Aanvulling NU Nederlands
2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Nu jullie!

Slide 4 - Slide

Let op dat je de e-mail voor stage uiterlijk 15 november ... (beantwoorden)
A
beantwoort.
B
beantwoord.
C
beantwoorden.
D
beantwoordt.

Slide 5 - Quiz

(Rijden).... je morgen met mij mee naar Amsterdam?
A
Rijdt
B
Rijd
C
Rijt
D
Rijden

Slide 6 - Quiz

De lucht (worden) helemaal donker; volgens mij komt er onweer.
A
worden
B
wort
C
wordt
D
word

Slide 7 - Quiz

Wat hier nu ... (gebeuren), is nog nooit eerder ... (gebeuren).
A
gebeurd - gebeurd
B
gebeurt - gebeurt
C
gebeurt - gebeurd
D
gebeurd - gebeurt

Slide 8 - Quiz

Ik begrijp niet waarom jij maar geen nieuwe stageplek (vinden)
A
vind
B
vindt
C
vint
D
vinden

Slide 9 - Quiz

Terwijl ik de aardappels schil, (snijden) de chef-kok dunne reepjes courgette.
A
snijd
B
snijdt
C
snijt
D
snijden

Slide 10 - Quiz

De rekendocent antwoordt nooit, als je haar iets vraagt.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Onze buurman lijd al jaren aan Parkinson.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Zorg je er alsjeblieft voor dat er niets raars gebeurt met mijn fiets?
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

De buschauffeur vreesd dat hij vandaag last krijgt van ijssel.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Hij zegt dat hij het op zijn erewoord belooft.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Ik weet niet zeker of ik dit allemaal wel onthoudt.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz