H4 | paragraaf 1 De vermenigvuldigingsfactor

H4 Procenten en tabellen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H4 Procenten en tabellen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Leg je schrift klaar voor aantekeningen
Uitleg paragraaf 1 deel 1

Maken BM 1.1 t/m 1.3

Slide 2 - Slide

We leren deze les:
Rekenen met de groeifactor
Nieuwe hoeveelheden te berekenen met de groeifactor

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe was het ook alweer


  • 50% =

  • vereenvoudigd is dat

  • 30% = 
  • vereenvoudigd is dat 
10050
21
10030
103

Slide 5 - Slide

Hier kunnen we de volgende vermengigingsvuldigingsfactor van maken:


  • 50% =                                                     = 0,5

  • vereenvoudigd is dat

  • 30% =                                                       = 0,3 
  • vereenvoudigd is dat 
10050
21
10030
103

Slide 6 - Slide

vermenigvuldigingsfactor
  • 1% is 1 van de 100
  • 1% is dus hetzelfde als 1 : 100 = 0,01
  • 8% is 8 van de 100
  • 8% is dus 8 : 100 = 0,08
  • 20% = 20 : 100 = 0,2
  • 42% =  42 : 100 = 0,42

Slide 7 - Slide

Berekenen met de vermenigvuldigingsfactor

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

Slide 8 - Slide

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

  • bij 40% is de vermenigvuldigingsfactor 0,40
  • 0,40 x 80 = 32 (dat gaat er dus vanaf)
  • 80 - 32 = 48
  • Ik betaal €48 voor de broek

Slide 9 - Slide

of:

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

  • bij 60% is de vermenigvuldigingsfactor  0,60
  • 0,60 x 80 = 48
  • Ik betaal € 48 voor de broek

Slide 10 - Slide

Berekenen met de vermenigvuldigingsfactor
Er zijn 8600 zitplaatsen, 62,5% is bezet. Hoeveel plaatsen zijn bezet?

Slide 11 - Slide

Er zijn 8600 zitplaatsen, 62,5% is bezet. Hoeveel plaatsen zijn bezet?

100% = 1,0

62,5% = 0,625

8600 x 0,625 = 5375


Er zijn 5375 plaatsen bezet 

Slide 12 - Slide

Rekenen met procenten
Verhoudingstabel:





Of met de factor:
×0,08

Slide 13 - Slide

Een armband kost €15,00, je krijgt 40% korting, hoeveel moet je betalen?

Slide 14 - Open question

Een armband kost €15,00, je krijgt 40% korting, hoeveel moet je betalen?
je houdt 60% over, de vermenigvuldigingsfactor is 0,60
0,60x15=9
je moet €9,00 betalen

Slide 15 - Slide

Een zwemkaart kostte €35,00, de prijs wordt met 8% verhoogd, hoeveel moet je betalen?

Slide 16 - Open question

Een zwemkaart kostte €35,00, de prijs wordt met 8% verhoogd, hoeveel moet je betalen?
De prijs wordt (100+8) 108%, de vermenigvuldigingsfactor is 1,08
1,08x35=37,8
je moet €37,80 betalen

Slide 17 - Slide

Samengevat voor 1.1 en 1.2
Vermenigingsvuldigingsfactor (groeifactor)
Vermenigingsvuldigingsfactor = percentage : 100%

Slide 18 - Slide

Samengevat voor 1.3 

Slide 19 - Slide

Voorbeelden
Groeifactor
Nieuw
Oud
Groeifactor=oudnieuw
Nieuw=groeifactor×oud
Oud=groeifactornieuw

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Op Bettermarks maak je 1.1 tot en met 1.3

Slide 21 - Slide