Modal verbs

Can, could, may, might,
to be able to, to be allowed to
1 / 4
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 4 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Can, could, may, might,
to be able to, to be allowed to

Slide 1 - Slide


___________________betekent "kunnen" of "in staat zijn".                 
                     Je kunt alle werkwoordstijden gebruiken.

___________________betekent "mogen" of "toestemming krijgen".
                     Je kunt alle werkwoordstijden gebruiken.


___________________betekent "kunnen", "mogelijk" of "in staat zijn" 
                     Je kunt het alleen gebruiken in de present simple.  

___________________betekent "zou kunnen" of "zou mogen", of in 
                    de verleden tijd, met de betekenis "konden/mochten".
can
could
to be able to
to be allowed to

Slide 2 - Drag question

dat iets mogelijk is
een beleefde vraag stellen
Can
waarschijnlijk
beleefd
Could
minder waarschijnlijk
nog beleefder
May
nog minder waarschijnlijk
beleefd
Might
bijna onwaarschijnlijk
nog beleefder
Formeler dan 
can/could
Om aan te geven dat iets van iemand mag kun je can, could, to be allowed of may gebruiken.
May kun je gebruiken in plaats van can. Dit klinkt formeler.

Slide 3 - Slide

Exercises
Unit 3.5 writing exercise 4
Vocabulary difficult? Use studybox on pages 139-140
10 minutes
Done? Start on your homework

Homework:
Unit 3.5 writing exercises 1, 2, 3, 4

Slide 4 - Slide