Pallas les 4

Pallas les 4
In deze LessonUp kun je controleren of je alle grammatica van hoofdstuk 4 begrepen hebt en kunt toepassen.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pallas les 4
In deze LessonUp kun je controleren of je alle grammatica van hoofdstuk 4 begrepen hebt en kunt toepassen.

Slide 1 - Slide

Benoem τὸν φίλον
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 2 - Quiz

Benoem τὰς κεφαλάς
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 3 - Quiz

Benoem οἱ δεσπόται
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 4 - Quiz

Benoem het geslacht van ἡ κεφαλή
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk en onzijdig

Slide 5 - Quiz

Benoem het geslacht van τὸ θηρίον
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk en onzijdig

Slide 6 - Quiz

Benoem het geslacht van μακρόν
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk of onzijdig

Slide 7 - Quiz

Benoem het geslacht van τὸν δεσπότην
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk of onzijdig

Slide 8 - Quiz

ONTHOUD:
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden wordt bepaald door het lidwoord, niet door de uitgang.

Slide 9 - Slide

Vertaal de volgende zin:
Τὸν φίλον ἡ ὕδρα εὐρίσκει.
A
De vriend vindt de slang.
B
De vriend doodt de slang.
C
De slang vindt de vriend.
D
De slang doodt de vriend.

Slide 10 - Quiz

Vertaal de volgende zin:
Ὁ φίλος πέτρας ζητεῖ.
A
De vriend zoekt een rots.
B
Een vriend zoekt een rots.
C
De vriend zoekt rotsen.
D
Een vriend zoekt rotsen.

Slide 11 - Quiz

Vertaal:
Τοὺς φίλους καλουσιν.
A
De vrienden roepen.
B
Vrienden roepen.
C
Ze roepen vrienden.
D
Ze roepen de vrienden.

Slide 12 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van: τοὺς φίλους

A
acc mv mannelijk
B
acc mv onzijdig
C
nom mv mannelijk
D
acc ev onzijdig

Slide 13 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van: τὰ θηρία

A
nom ev vrouwelijk
B
acc ev vrouwelijk
C
nom en acc mv onzijdig
D
nom en acc ev onzijdig

Slide 14 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van: μακρόν

A
acc ev mannelijk
B
nom ev onzijdig
C
acc ev mannelijk en onzijdig
D
nom ev onzijdig, acc ev mannelijk en onzijdig

Slide 15 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van: αἱ πέτραι

A
nom ev vrouwelijk
B
acc mv vrouwelijk
C
nom mv vrouwelijk
D
nom mv onzijdig

Slide 16 - Quiz

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: τὴν κεφαλήν
A
μεγάν
B
μέγα
C
φοβεράν
D
φοβερόν

Slide 17 - Quiz

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: οἱ φίλοι
A
δείνοι
B
δείναι
C
δείνος
D
δείνον

Slide 18 - Quiz

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: τὸν δεσπότην
A
δείνος
B
δείνον
C
δείνην
D
δείνη

Slide 19 - Quiz

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: τὰς κεφαλάς
A
μακρούς
B
μακροί
C
μακραί
D
μακράς

Slide 20 - Quiz

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: αἱ κεφαλαί
A
ἀθάνατοι
B
ἀθάνατα
C
ἀθάνατας
D
ἀθάνατος

Slide 21 - Quiz

Onthoud:
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden hebben geen 
aparte vrouwelijke vorm: 
ἀ-θάνατος = zowel mannelijk als vrouwelijk

Slide 22 - Slide

Laat congrueren: Kies van de bijvoeglijke naamwoorden degene uit die congrueert met: ἡ ὕδρα
A
ἀθάνατον
B
ἀθάνατα
C
ἀθάναται
D
ἀθάνατος

Slide 23 - Quiz

Welk onderdeel vind je het lastigst? (vormen benoemen, zinnen vertalen, congrueren, ρει-regel, samengestelde bnw, ...)

Slide 24 - Open question