What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Week 50
Donderdag 12 december
Vandaag --> laatste les om alle opdrachten van formuleren af te krijgen
Morgen --> alles nog een keer op een rijtje wat je moet leren + tijd om te leren/vragen te stellen
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Donderdag 12 december
Vandaag --> laatste les om alle opdrachten van formuleren af te krijgen
Morgen --> alles nog een keer op een rijtje wat je moet leren + tijd om te leren/vragen te stellen
Slide 1 - Slide
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm. Twee M&M's … op de grond gevallen.
A
waren
B
was
Slide 2 - Quiz
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm. De collectie munten ... verkocht voor 20.000 euro.
A
werden
B
werd
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm. Dit paar schoenen … 300 euro.
A
kosten
B
kost
Slide 4 - Quiz
Noteer de persoonvorm in de tt tijd --> een van de lampen (vallen) met een klap op de grond.
Slide 5 - Open question
Noteer de persoonvorm in de tt tijd --> in het park (grazen) een grote kudde schapen.
Slide 6 - Open question
Uitleg volgende opdracht:
Samentrekking
Noteer de woorden die weggelaten kunnen worden. Als je niets kunt weglaten, dan zet je een x.
Slide 7 - Slide
Vandaag is mijn zus zenuwachtig, want mijn zus krijgt haar examenuitslag.
Slide 8 - Open question
De bloembollen worden gepoot en de bloembollen zullen komende lente opkomen.
Slide 9 - Open question
Verwijswoorden
De-woorden --> deze of die
Het-woorden --> dit of dat
Wie = persoon
Waarmee, waarvoor, waartegen enz. = dier of een ding
Kies bij de volgende opdracht het juiste verwijswoord.
Slide 10 - Slide
Coby ging op bezoek bij haar broer en gaf … een dikke zoen.
Slide 11 - Open question
De ontsnapte schapen waarover/over wie ik vertelde, zijn terecht.
Slide 12 - Open question
De patiënt waarvoor/voor wie ik medicijnen haalde, liep weg.
Slide 13 - Open question
Je gebruikt bij de trappen van vergelijking 'als'....
A
als iemand minder is dan een ander
B
als iemand meer is dan een ander
C
als iemand gelijk is aan elkaar
Slide 14 - Quiz
Wat is goed?
A
Hij is groter dan hem.
B
Hij is groter als hij.
C
Hij is groter als hem.
D
Hij is groter dan hij.
Slide 15 - Quiz
Vul aan met de vergrotende en overtreffende trap --> weinig
Slide 16 - Open question
Vul aan met de vergrotende en overtreffende trap --> komisch
Slide 17 - Open question
Uitleg
Vergrotende trap --> zet achter het woord -er of -der.
Overtreffende trap --> zet achter het woord -st of -t.
Als het al eindigt op een -st of -sch, dan zet je er
meest
voor.
Slide 18 - Slide
More lessons like this
formuleren
April 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling verwijswoorden
May 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Bijzondere trappen van vergelijking
June 2020
- Lesson with
16 slides
by
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Herhalen Formuleren H1-6
November 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1 h/v : Herhalen Formuleren H1-6
May 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
SP1 - Les 4
March 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1HV les 2 week 44 Formuleren H1 tm H4
November 2017
- Lesson with
13 slides
neder
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Formuleren H4, 5 en 6
May 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1