Je kunt rekenen met een procentuele stijging of daling
(bij een gegeven stijging-of dalingspercentage en startgetal)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Theorievragen H5
5F Procentuele stijging en daling
Je kunt rekenen met een procentuele stijging of daling
(bij een gegeven stijging-of dalingspercentage en startgetal)
Slide 1 - Slide
De btw op levensmiddelen is 9%. Bereken de prijs van het bruinbrood inclusief btw.
Vul alleen het getal in!
Slide 2 - Open question
Theorievragen H5
5H Procentuele toename of afname berekenen
Je kunt procentuele toename of afname berekenen (bij een gegeven startprijs en eind prijs)
Slide 3 - Slide
Welk formule kun je gebruiken om de procentuele toename te berekenen?
percentuele toename =
A
oudnieuw⋅100%
B
nieuwoud⋅100%
C
oudnieuw−oud⋅100%
D
oudoud−nieuw⋅100%
Slide 4 - Quiz
Theorievragen H5
5I Het geheel berekenen Je kunt het geheel berekenen. (gegeven dat een percentage bij een deel hoort)
Slide 5 - Slide
In 2021 werken er 16773 mannelijke docenten in het basisonderwijs. Dit is 13% van de docenten in het basisonderwijs. Hoeveel docenten zijn er in 2021 werkzaam in het basisonderwijs?
Vul alleen het getal in!
Slide 6 - Open question
Theorievragen H5
5K Promille
Slide 7 - Slide
In 2021 had Assen 68836 inwoners. In 2022 had Assen 68979 inwoners. Hoeveel promille is de bevolkingstoename?
Vul alleen het getal in!
Slide 8 - Open question
Theorievragen H5
5L Grote getallen schrijven
Slide 9 - Slide
Schrijf 3,4 miljard in alleen cijfers.
Vul alleen het getal in!
Slide 10 - Open question
Theorievragen H5
5N De wetenschappelijke notatie voor grote getallen
Slide 11 - Slide
Schrijf in de wetenschappelijke notatie. Vul in.
Vul alleen het getal in!
Slide 12 - Open question
Theorievragen H5
5O De wetenschappelijke notatie voor kleine getallen
Slide 13 - Slide
Schrijf 0,00246 in de wetenschappelijke notatie.
A
24,6×10−3
B
2,46×10−3
C
24,6×10−4
D
2,46×10−4
Slide 14 - Quiz
Theorievragen H5
5P Verhoudingen
Slide 15 - Slide
Bij het maken van metselspecie meng je 2 delen cement, 5 delen zand en 2 delen water. Duncan heeft een zak cement van 25 liter. Hij heeft voldoende zand en water. Hoeveel liter metselspecie kan Duncan maken?
Vul alleen het getal in!
Slide 16 - Open question
Theorievragen H5
5Q Vuistregels
Slide 17 - Slide
Hoeveel miljoen inwoners heeft Nederland? Geef je antwoord op één decimaal nauwkeurig.