Mijn proefles

Wat behoort er tot de nazorgfase?
A
Projectverslag
B
Evaluatie van het project
C
Presentatie
D
Tevredenheidsonderzoek
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
sportMBOStudiejaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat behoort er tot de nazorgfase?
A
Projectverslag
B
Evaluatie van het project
C
Presentatie
D
Tevredenheidsonderzoek

Slide 1 - Quiz

Tijdens elk project spelen zes belangrijke beheersingsfactoren een rol. Noem er 2
A
Kwaliteit Organisatie
B
Faciliteiten Tijd
C
Informatie Geld

Slide 2 - Quiz

Een analyse is een onderdeel van het project is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Onder welke fase valt het regelen van contracten en vergunningen?
A
De voorbereidingsfase
B
De definitiefase
C
De Ontwerpfase

Slide 4 - Quiz

Is EHBO belangrijk tijdens een project? Is dit waar of niet waar
A
niet waar
B
waar

Slide 5 - Quiz

Hoeveel stappen heb je totdat je het complete project hebt afgerond?
A
9
B
6
C
8
D
7

Slide 6 - Quiz

Randvoorwaarden kunnen betrekking hebben op de tijd, de beschikbare middelen en mensen en het budget. Is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Onder welke fase van het plan van aanpak valt het vaststellen van de effectiviteit van het project?
A
De implementatiefase
B
De onderzoeksfase
C
De evaluatiefase

Slide 8 - Quiz

In een project ben je erg afhankelijk van elkaar is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Er zijn geen projecten die tijdgebonden zijn is dit waar of niet waar?
A
niet waar
B
waar

Slide 10 - Quiz

Waarom is een begroting maken zo belangrijk?

Slide 11 - Open question

Een project is vaak betrokken met maar 1 organisatie is dit waar of niet waar?
A
niet waar
B
waar

Slide 12 - Quiz

In een gebied bij jongeren zou je bij je project sociale cohesie als effect willen hebben is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Om informatie goed te stroomlijnen, is het opstellen van een informatiematrix handig is dit waar of niet?
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Hoeveel werkdagen heeft de beoordelaar om na te kijken?
A
6
B
10
C
9
D
15

Slide 15 - Quiz

Hoeveel werkprocessen zijn er?
A
6
B
9
C
3
D
5

Slide 16 - Quiz

Kenmerken van een project zijn? Noem er 2
A
duidelijk beginpunt of startpunt.
B
Een project heeft een doel.
C
Een project heeft een opdrachtgever
D
•Een project heeft een budget.

Slide 17 - Quiz

Wat is het resultaat van het projectplan?
A
Er is een compleet, haalbaar, realistisch project plan
B
ervaring
C
een voldoende

Slide 18 - Quiz

Over welke 3 fases maak je het projectplan? Noem er minimaal 3?

Slide 19 - Open question

uit hoeveel onderdelen bestaat het examen
A
8
B
5
C
4
D
3

Slide 20 - Quiz

Uit hoeveel onderdelen bestaat opdracht 1
A
3
B
2
C
8
D
5

Slide 21 - Quiz

noem een punt die je moet laten zien bij de voorbereiding
A
.•Je stelt een projectbegroting op.
B
•Je bepaalt de benodigde accommodatie(s), materialen en middelen.
C
•Je beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de projectleden.
D
.•Je komt actief met ideeën en plannen en onderbouwt deze overtuigend.

Slide 22 - Quiz

Wat moet je laten zien tijdens de uitvoering?
A
e bewaakt de voortgang en stuurt als het nodig is bij
B
.Je onderhoudt contact met relevante betrokken partijen.
C
.Je bespreekt knelpunten met betrokkene(n).
D
e biedt ondersteuning bij de uitvoering

Slide 23 - Quiz

Wat moet je laten zien tijdens de evaluatie
A
sterke en minder sterke punten
B
je cijfer
C
je draaiboek

Slide 24 - Quiz

wanneer is het examen behaald?

Slide 25 - Open question

hoeveel beoordelaars moet je hebben?
A
1
B
2
C
6
D
3

Slide 26 - Quiz

wat houdt p4-kt2 in

Slide 27 - Open question