,

E - writing and grammar

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Welcome H3! - English
1. Put your phone in the phone bag 
What to do?
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table

Slide 3 - Slide

Today's planning:
Today's planning: 
: Read animal farm (individually)
:  Exercises 
: Explanation grammar
: Blooket

Slide 4 - Slide

Read animal farm
Read in your booklet for 10 minutes in complete silence. 
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?

Time?
Need help?

Finished?
Result?
Exercise 27, 28a, 29, 30
You may whisper.
Timer (10 minutes)
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Momentje vrij, boek erbij
Take with you to the next lesson: homework check

Slide 6 - Slide

Gerund
Een werkwoord dat eindigt op -ing en zich gedraagt als een zelfstandig naamwoord. Het is in de zin dus geen zelfstandig werkwoord

Het lijkt veel op de continuous tense, maar is dus een andere tijd. Soms moet of kun je in plaats van de gerund ook to + hele werkwoord gebruiken.

Slide 7 - Slide

Voorbeelden van wat de gerund NIET is!



- I am watching a video.
- He is playing with his brother.
- She was doing her homework.
Hier hebben de werkwoorden allemaal de vorm van werkwoord+ing, maar dit zijn voorbeelden van de continuous
1. Er staat een vorm van to be (am, is, was) vóór het ww

2. Het werkwoord is deel van het gezegde en niet het onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp

Slide 8 - Slide

De gerund is WEL.....
- I love playing a game tonight.
- Laughing is good for you.
- Susie likes shopping.
Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.

! Zoals je ziet is het werkwoord hier NIET gekoppeld aan een vorm van to be (am, is, are, was, were)

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je de gerund?
1. Na ww waarmee je aangeeft of je iets wel of niet leuk vindt.
- (dis)like,
-love
-hate
-fancy
-envy


2. Samen met zintuigelijke werkwoorden 
-see
-watch
-hear
-smell
-feel
3. Na:
-avoid
-consider
-give up
-go on
-keep
-mind
-prefer
-recommend
-start
-stop
-suggest

Slide 10 - Slide

To + infinitive
Naast the gerund heb je ook the infinitive. Het infinitief is het hele werkwoord. 
Dit is altijd "to + het hele werkwoord"

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je to + het hele werkwoord?
1. Na werkwoorden die een wens uitdrukken 
-wish
-hope
-want
-dream
-desire


2. Na werkwoorden die een bevel uitdrukken 
-demand
-forbid
-prohibit
-allow
-restrict


3. Na:
-decide
-expect
-choose
-hesitate
-learn
-refuse
manage


Deze uitzonderingen moet je leren! Maak het jezelf gemakkelijk door de verschillen naast elkaar te zetten.

Slide 12 - Slide

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?

Time?
Need help?

Finished?
Result?
Exercise 40, 41abc, 43
You may whisper. Answer the questions seriously! I will be checking your book before the test. If it is not complete, you will have detention for 1 hour.
Timer (10 minutes)
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Momentje vrij, boek erbij
Take with you to the next lesson: homework check

Slide 13 - Slide

RECAP
Tell me the correct answer ánd how you came to your answer. Tell me where you read it in the text. 

Slide 14 - Slide

Do the exercises
timer
5:00
Do the exercises
What?
How?

Time?
Need help?

Finished?
Result?
Exercise 46
You may whisper. Write your answers in your notebook!
Timer (5 minutes)
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Momentje vrij, boek erbij
Take with you to the next lesson: homework check

Slide 15 - Slide

Study for history

Slide 16 - Slide