This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Present Perfect
Hoe maak je deze tijd?
Wanneer gebruik je deze tijd?
Slide 2 - Slide
Hoe zeg je? Ik heb NET pizza gegeten?
Slide 3 - Open question
Present perfect
Hoe (vorm):
have/has + ww-ed of 3e kolom (voltooid deelwoord)
Wanneer:
als je het hebt over iets dat in het verleden begon en nog steeds zo is en als je bepaalde signaalwoorden ziet staan
Slide 4 - Slide
Nog een keer: ik heb net pizza gegeten?
A
I just ate pizza.
B
I have just eaten pizza.
C
I just eat pizza.
D
I have just eat pizza.
Slide 5 - Quiz
Signaalwoorden!
FYNE JAS
For Yet Never Ever Just Already Since
Dus: zie je 1 van deze woorden in een opdracht staan? Dan gebruik je de present perfect.
Slide 6 - Slide
Maar nu..
Wanneer kies je voor de present perfect en wanneer voor de past simple?
Je bepaalt je keus door te zoeken naar de signaalwoorden of tijdsbepalingen.
Slide 7 - Slide
Welke tijdsbepaling hoort ook alweer bij de past simple?
A
Tomorrow
B
Two months ago
C
Yesterday
D
Now
Slide 8 - Quiz
Past simple
Hoe?
-ed OF 2e kolom
Wanneer?
-Een gebeurtenis in het verleden. (Is afgerond.)
Slide 9 - Slide
Wat is dan een juiste zin in de past simple?
A
I sang Harry Styles´ new single.
B
I have sung a song.
C
I danced on Harry Styles' new single.
D
I have danced.
Slide 10 - Quiz
Vertel nu zelf wat je gisteren deed (Past Simple)
Slide 11 - Open question
Vertel nu dat je AL een boterham (met kaas?) hebt gehad.
Slide 12 - Open question
Tot slot
Te snel? Dat kan! Ik plaats een filmpje in Classroom dat je in je eigen tijd nog eens rustig kunt bekijken en gebruiken bij het maken van je presentatie.