M2 H1.3 Elasticiteiten

M2 H1.3 Elasticiteiten
Leerdoelen:
Ik kan de prijs- en inkomenselasticiteit en de waarden ervan in verband brengen met veranderingen in vraag en aanbod.


1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

M2 H1.3 Elasticiteiten
Leerdoelen:
Ik kan de prijs- en inkomenselasticiteit en de waarden ervan in verband brengen met veranderingen in vraag en aanbod.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Een producent wil weten wat het effect is van een prijsverandering op zijn omzet: prijs × gevraagde hoeveelheid. Door de wet van de vraag zal hij meer verkopen als hij zijn prijzen verlaagt. Maar weegt deze afzetstijging op tegen de prijsverlaging? Om dit te weten moet de producent één getal kennen: de waarde van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. Deze prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid geeft aan hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg van een prijsverandering. In het vervolg laten we de toevoeging ‘van de gevraagde hoeveelheid’ weg en spreken we over de prijselasticiteit. In formule:

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Prijselasticiteit


De prijselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.

Slide 8 - Slide

Berekening prijselasticiteit

De prijselasticiteit kun je als volgt berekenen:

& verandering vraag / % verandering prijs =                     


Ev tussen 0 en -1: inelastisch

Ev kleiner dan -1: elastisch

Volkomen inelastisch = Ev is 0 


Slide 9 - Slide

Voorbeeld

De volgende vraagfunctie is gegeven: qv = -10p + 500

De prijs stijgt van 10 naar 15.

Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit?



Slide 10 - Slide

Puntelasticiteit 
Formule: P / Q * (verandering Q / verandering P) 

Bereken de puntelasticiteit in de punten A, B, C en D 

Slide 11 - Slide

Puntelasticiteit 
Bereken de puntelasticiteit in de punten A, B, C en D 
Punt A = -4 
Punt B = -1,5 
Punt C = -0,67
Punt D = -0,25 
Conclusie: Hoe hoger de prijs hoe groter het procentuele effect van een prijsverandering op de hoeveelheid. 

Slide 12 - Slide

Kruislingse prijselasticiteit
Geeft de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid van een goed weer als gevolg van een prijsverandering van een ander goed. 
Formule: % verandering in gevraagde hoeveelheid goed 1 / % verandering prijs van goed 2 
Bij subsitutiegoederen positief, bij complementaire goederen negatief

Slide 13 - Slide

Inkomenselasticiteit 
Onderscheid maken tussen:
- Normale goederen (kleiner dan 1 maar groter dan 0)
- Luxe goederen (groter dan 1)
- Inferieure goederen (kleiner dan 0)

Slide 14 - Slide

Engelkromme 
Verband tussen inkomen en gevraagde hoeveelheid 

Slide 15 - Slide

Als het inkomen stijgt van €2000 naar €3000 stijgt de gevraagde hoeveelheid met 15%. Bereken de inkomenselasticiteit en geef aan wat voor product het is.

Slide 16 - Open question

De elasticiteit is -0,5. De hoeveelheid is gestegen met 10%. De oude prijs was € 25. Wat is de prijs nu?
A
€ 20
B
€ 23,75
C
€ 27,50
D
€ 30

Slide 17 - Quiz

Omzet was € 10.000
Oude prijs was € 5; prijs is gedaald met 10%
Elasticiteit is -4
Hoeveel bedraagt de nieuwe omzet?
A
€ 9.000
B
€ 12.500
C
€ 12.600
D
€ 14.000

Slide 18 - Quiz

De prijs daalt met 10% en
hierdoor stijgt de vraag met 20%.
Hoe groot is de elasticiteit
en is dit elastisch of inelastisch?
A
Ev = -2 Inelastisch
B
Ev = -2 Elastisch
C
Ev = -0,5 Inelastisch
D
Ev = -0,5 Elastisch

Slide 19 - Quiz