les 1

15 minutes reading time 

welcome 

start with reading 15 min

de komende periode 

start unit 4

wat komt er nog aan

boek verslag 8 feb

BU 13-19  26 feb

BU 20 - 26? 

toets unit 4 toetsweek ( 20 - 28 maart)

 leestoets formatief ? 

mondeling na de vakantie

unit 4 to the extreme

vocab 

Modal verbs

Fill in the correct modal verbs. Choose from ought to, should, must, have to, may, might, be allowed to.

passive  ( naast het hoofdstuk!)

prepositions: by, with, down ect

Team up with a classmate. Have a look at the word pairs . Discuss what the

relationship is between the words. Write down your answers

Example: fear – threat:

When a threat is near, you can experience fear.

warning – dangerous

excitement – boredom

grammar modal verbs

ought to, should, must, have to, may, might, be allowed to.

vertaal: ought to,

1. moeten
2. zou moeten
3. zou kunnen
4. mogen

should,

1. moeten
2. zou moeten
3. zou kunnen
4. mogen

must

1. moeten
2. zou moeten
3. zou kunnen
4. mogen

have to

1. moeten
2. zou moeten
3. zou kunnen
4. mogen

may/might

1. moeten
2. zou moeten
3. kunnen
4. mogen

be allowed to.

1. moeten
2. zou moeten
3. kunnen
4. mogen

are able to

1. moeten
2. zou moeten
3. in staat zijn
4. mogen

can/could

1. kunnen
2. zou moeten
3. zou kunnen
4. moeten

now get to work  page 8

answer ex 

1,3,8,10

study BU

read your book