6.3 serie & parallel

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

6.3 serie en parallel

Lesdoelen

Je kunt aan het einde van de les:

• een serieschakeling herkennen en de eigenschappen ervan noemen;
  
• een parallelschakeling herkennen en de eigenschappen ervan noemen.

Serieschakeling

Alles staat met elkaar verbonden.

Gaat de batterij uit => alle lampjes uit

Stroomsterkte is overal gelijk!

Spanning verdeeld zich over twee lampjes!

Je ziet; stroomsterkte is overal gelijk

Spanning verdeeld zich gelijk over de lampjes

Parallelschakeling

Er zijn vertakkingen

Elke lamp/apparaat kan je apart aan en uitzetten

Stroomsterkte verdeeld zich over de lampjes

De spanning is overal gelijk

Parallelschakeling

Er komt 12V uit de batterij en die komt bij elke lamp aan = spanning is gelijk!

De stroomsterkte verdeeld zich!

Aantekening:

	Serieschakeling	Parallelschakeling
Stroomsterkte (I)	Overal gelijk. Itotaal= I1=I2=I3...	Verdeeld zich over iedere vertakking van de stroomkring. Itotaal=I1+I2+I3...
Spanning (U)	Verdeeld zich over elk apparaat. Utotaal=U1+U2+U3...	Overal gelijk. Utotaal=U1=U2=U3...

De spanning is 33 volt en de stroomsterkte 5 Ampère. Hoeveel volt krijgt elk lampje? En hoeveel stroomsterkte?

1. Elke lamp krijgt 33 volt en 5 ampere
2. Elke lamp krijgt 33 volt en 1,7 ampere
3. Elke lamp krijgt 11 volt en 5 ampere
4. Elke lamp krijgt 11 volt en 1,7 ampere

De spanning is 63 volt en de stroomsterkte 5 Ampère. Hoeveel volt krijgt elk lampje? En hoeveel stroomsterkte?

1. Elke lamp krijgt 63 volt en 5 ampere
2. Elke lamp krijgt 63 volt en 1 ampere
3. Elke lamp krijgt 9 volt en 5 ampere
4. Elke lamp krijgt 9 volt en 1 ampere

Opdracht 36

Opdrachten maken

Weektaak

Waar? Bladzijde 204 t/m 208

Wat? Opdracht 29 t/m 39

Hoe? In je werkboek

Klaar? Nakijken