conditionals

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Today

--Grammar :

new- Conditionals- intro

--Practice

--What have you learnt

each other or one another

each other

-2 persons

-informal language 

(in daily life)

one another

-3 or more persons

-formal language

(academic)

Conditionals

Een conditional sentence (voorwaardelijke zin) is een zin die een voorwaarde (condition) en een gevolg (result) uitdrukt. De voorwaarde is de 'if'-clause, en het gevolg is de hoofdzin. 

• 0 conditional
• 1st conditional
• 2nd conditional
• 3rd conditional

If-zinnen

1. Zero conditional
2. First conditional
3. Second conditional
4. Third conditional

Elke conditional heeft dezelfde structuur (if-deel en main deel). Alleen het gebruik van de tijden van werkwoorden is anders! 

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will + verb

2=unreal: if + Past Simple, would/could + verb

3= fiction: if + Past Perfect, would/ could + Present Perfect

condition clause-one timeline back/ one step back in the time compared to main clause

Conditionals

Als...... dan......

1. Als ik hardloop, dan word ik moe. (= feit, = zero conditional)
2. Als ik hard studeer voor de hoofdstuktoets, dan zal ik wel een goed cijfer halen. (= waarschijnlijk dat het gebeurt, = first conditional)
3. Als ik de loterij won, dan kocht ik een groot huis. (= onwaarschijnlijk dat het gebeurt in de toekomst, = second conditional). 
4. Als de zon vannacht had geschenen, dan had ik de hele nacht niet geslapen. (Onwaarschijnlijk dat het gebeurt had kunnen zijn in het verleden, third conditional) 

If - sentences (zero conditional)

If you drink water,

you stay hydrated. 

When do you use the zero conditional?

• Facts
•  Als er aan deze voorwaarde wordt voldaan, is dit het gevolg
• Dus, bij feiten gebruik je de zero conditional

If - sentences (zero conditional)

If you drink water,

you stay hydrated. 

condition

a natural result

* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple

  drink

If - sentences (zero conditional)

If you drink water,

you stay hydrated. 

condition

a natural result

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple

  stay

If - sentences (zero conditional)

If you drink water,

you stay hydrated. 

condition

bijzin

a natural result

hoofdzin

                              Present Simple

Present Simple	+	-	?
I, we, you, they	v	don't + v	Do...v?
he, she, it	v+s	doesn't+ v	Does..v?

I (to work) work. I don't work. Do I work?

Tom (to work) works. Tom doesn't work. Does Tom work?

Always, often, never, sometimes, every day...- een feit

                                                                                         fact

The zero conditional is used for ...

1. facts
2. possible, likely situations in the future
3. unreal, unlikely situations in the future

The zero conditional is always used with Present Simple.

1. true
2. false

Which one is the zero conditional sentence?

1. If Greg practised more, he would be a great pianist.
2. If Sarah drives to Amsterdam, she will have to pay for parking.
3. If you sleep well, you have more energy.
4. She would worry if I told her the truth.

Which one is the zero conditional sentence?

1. Ice melts if you heat it.
2. If water reaches a 100 degrees, it boils.
3. If it rains, the grass gets wet.
4. All the answers are correct.

Practise

1) If it ……………………………………………………(to rain ), the streets …………………………………………….. (be) wet.

2) If my husband………………………………………………. (to cook) , he ……………………………………………(to burn) the food.

3) If Julie ……………………………….(not/wear) a hat, she …………………………………………….(to get) sunstroke.

4) If children ………………………………………………(not/eat) well, they …………………………….(not/be) healthy.

I understand zero clauses

worksheet 1

I need to practise zero clauses

worksheet 2

Your homework is -to finish the exercise zero- clauses;

                                  - to study Grammar 13 p. 99/p.233  

                                  - study words and Stones  Ch 5             

What have you learnt today?

Today

--Grammar :

Conditionals- voorwaardelijke zin 0+1

--Practice

--What have you learnt

Een conditional sentence (voorwaardelijke zin) is een zin die een voorwaarde (condition) en een gevolg (result) uitdrukt. De voorwaarde is de 'if'-clause, en het gevolg is de hoofdzin. 

If-zinnen

1. Zero conditional
2. First conditional
3. Second conditional
4. Third conditional

Elke conditional heeft dezelfde structuur (if-deel en main deel). Alleen het gebruik van de tijden van werkwoorden is anders! 

Een conditional sentence (voorwaardelijke zin) is een zin die een voorwaarde (condition) en een gevolg (result) uitdrukt.

 De voorwaarde is de 'if'-clause, en het gevolg is de hoofdzin. 

Hoofdzin  ,

   if             (bijzin)

   If             (bijzin)

hoofdzin  ,

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will + verb

2=unreal: if + Past Simple, would/could + verb

3= fiction: if + Past Perfect, would/ could + Present Perfect

condition clause-one timeline back/ one step back in the time compared to main clause

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will+ verb

2=unreal: if + past Simple, would/ could + verb

3=fictie: if+ past Perfect, would/could + have +Past Participle

If - sentences (zero conditional)

a fact

If you drink water,

you stay hydrated. 

condition

bijzin

a natural result

hoofdzin

                              Present Simple

If it rains, the streets are wet.

Check point- your h/w

1. If I wake up late, I'm late for work.

2. If my husband cooks, he burns the food.

3. If Julie doesn't wear a hat, she gets sunstroke.

4. If children don't eat well, they aren't healthy.

5. If you mix water and electricity, you get a shock.

6. If people eat too many sweets, they get fat.

7. If you smoke, you get yellow fingers.

8. If children play outside, they don't get overweight.

9. If you heat ice, it melts.

10. If I speak to John, he gets annoyed.

11. I feel good the next day if I go to bed early.

12. Lots of people come if Jenny has a party.

13. She buys expensive clothes if she goes shopping.

14. My daughter passes her exams if she works hard.

15. David is sick if he drinks milk.

16. The river freezes if it's very cold.

17. I like to visit the museums if I am in a new city.

18. I cycle to work if the weather is fine.

19. My flatmate cleans really well if she cleans the house.

20. Everybody is grumpy if it rains a lot.

If- sentences 

If - sentences (first conditional)

If you study well,

you will pass the test. 

Wanneer gebruik je de first conditional?

* Als er aan deze voorwaarde wordt voldaan, is de kans heel groot dat dit zal gebeuren.

Dus, als iets waarschijnlijk is om te gebeuren - nu of in de toekomst.

If - sentences (first conditional)

If you study well,

you will pass the test. 

voorwaarde

waarschijnlijk gevolg

* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple

  study

If - sentences (first conditional)

If you study well,

you will pass the test. 

voorwaarde

condition

waarschijnlijk gevolg

real,possible future

* In dit zinsdeel gebruik je altijd will +  hele werkwoord (zonder to) 

  will pass

* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple

  study

If - sentences (first conditional)

Waar moet je op letten? 

• De First Conditional bestaat uit twee zinsdelen: eentje bevat een voorwaarde, de ander een waarschijnlijk resultaat / gevolg.
• Deze zinsdelen hebben beide een andere tense: in de if-clause (het zinsgedeelte met if) gebruik je altijd de Present Simple, in het andere zinsgedeelte (main clause) will + een werkwoord.

if + Present Simple	Will + ww
Will + ww	If + Present Simple

If - sentences (..... conditional)

a ........

If you drink water,

you stay hydrated. 

    Present Simple                                       will + verb

If you study well,

you will pass the test. 

voorwaarde

condition

Bijzin

waarschijnlijk gevolg

real,possible future

hoofdzin

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will+ verb

If I ... (to have) enough money, I ... (to buy) new shoes.

1. have - will buy
2. will have - buy
3. have - buy
4. will have - will have

I ... (to buy) new shoes, if I ... (to have) enough money,

1. will buy- have
2. will have - buy
3. have - buy
4. will have - will have

If I ... (to win) the lottery, I ... (to treat) myself with a new car.

1. will win - will treat
2. win - will treat
3. win - treat
4. will win - treat

I ... (to stay) home, if it ... (to rain)

1. stay - will rain
2. stay - rains
3. will stay - rains
4. will stay - will rain

Practise 

click-easy

click-more difficult 1 

click-more difficult 2

all clauses (0,1,2,3)

Finished? Study words Ch 5

Een conditional sentence (voorwaardelijke zin) is een zin die een voorwaarde (condition) en een gevolg (result) uitdrukt.

 De voorwaarde is de 'if'-clause, en het gevolg is de hoofdzin. 

Hoofdzin  ,

   if             (bijzin)

   If             (bijzin)

hoofdzin  ,

If - sentences (zero conditional)

a fact

If you drink water,

you stay hydrated. 

condition

bijzin

a natural result

hoofdzin

                              Present Simple

If - sentences (first conditional)

a near future

If you drink water,

you stay hydrated. 

    Present Simple                                       will + verb

If you study well,

you will pass the test. 

voorwaarde

condition

Bijzin

waarschijnlijk gevolg

real,possible future

hoofdzin

hw: 1

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will + verb

0=facts: if + Present Simple, Present Simple

1=near future: if + Present Simple, will + verb

2=unreal: if + Past Simple, would/could + verb

If - sentences(second conditional)

If I won the lottery,

I would buy a bigger house.

Wanneer gebruik je de second conditional?

* Als het onwaarschijnlijk is dat er aan de voorwaarde voldaan kan worden

Dus, als iets onwaarschijnlijk is om te gebeuren - nu of in de toekomst.

If - sentences(second conditional)

If I won the lottery,

I would buy a bigger house.

voorwaarde

(onwaarschijnlijk)

waarschijnlijk gevolg

* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de past simple

Vorm:ww -ed

-2e rijtje onregelmatige werkwoord

If - sentences(second conditional)

If I won the lottery,

I would buy a bigger house.

voorwaarde

(onwaarschijnlijk)

waarschijnlijk gevolg

* In dit zinsdeel gebruik je altijd would /could+ een werkwoord

  would /could buy

If - sentences(second conditional)

If I won the lottery

I would buy a bigger house.

voorwaarde

(onwaarschijnlijk)

waarschijnlijk gevolg

* In dit zinsdeel gebruik je altijd would + een werkwoord

  would buy

* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.

* In dit zinsdeel gebruik je altijd de past simple

  won

If - sentences (..... conditional)

a ........

If you drink water,

you stay hydrated. 

    Past Simple                                     would + verb

If you studied well,

you would pass the test. 

voorwaarde

condition

Bijzin

waarschijnlijk gevolg

real,possible future

hoofdzin

First vs. second conditional

If - sentences(second conditional)

Waar moet je op letten? 

* De Second Conditional bestaat uit twee zinsdelen: eentje bevat een onwaarschijnlijke voorwaarde, de ander een waarschijnlijk resultaat / gevolg.

* Deze zinsdelen hebben beide een andere tense: in de if-clause (het zinsgedeelte met if) gebruik je altijd de Past Simple, in het andere zinsgedeelte (main clause) would + een werkwoord.

if + Past Simple	Future
Future	If + Past Simple

If I ... (to be) the president, I ... (to take) better care of the homeless.

1. would be - would take
2. were - took
3. were - would take
4. would be - take

If England ... (have) better weather, it ... (be) the perfect place to live.

If we won the lottery, I ..... (be) very happy.

If it .... (snow) tonight,
the coach will cancel the match

If - sentences(third conditional)

If I had won the lottery,

I would have bought a bigger house.

Wanneer gebruik je de third conditional?

* De Third Conditional in het Engels wordt gebruikt om hypothesen of scenario's te beschrijven die in het verleden niet zijn gebeurd. Het gaat over onmogelijke of onrealistische situaties die in het verleden zouden zijn gebeurd, maar dat nu niet meer het geval is. 

If - sentences(third conditional)

hypothese

                         

                             would + Present Perfect      

                                                                              

                                              erfect

If I had won the lottery,

I would have bought a bigger house.

voorwaarde

(hypothese) 

Past Perfect

Had won          

waarschijnlijk gevolg

would have bought

If - sentences(second conditional)

hypothese

If I won the lottery,

I would buy a bigger house.

voorwaarde

(onwaarschijnlijk)

waarschijnlijk gevolg

* In dit zinsdeel gebruik je altijd would /could+ een werkwoord

  would /could buy

If - sentences (..... conditional)

a ........

If you drink water,

you stay hydrated. 

    Past Simple                                     would + verb

If you studied well,

you would pass the test. 

voorwaarde

condition

Bijzin

waarschijnlijk gevolg

real,possible future

hoofdzin

3= fiction: if + Past Perfect, would/ could + Present Perfect

Third conditional:
He .............. (be) on time if he .............. (not miss) the bus.

1. had been / wouldn't have missed
2. would have been / hadn't missed
3. was / hadn't missed
4. is / doesn't miss

Fill the gaps, use the Third Conditional:
If he (study) harder, he (pass) the exam.

1. had studied - had passed
2. studied - passed
3. had studied-would have passed
4. would have studied - had passed

Fill the gaps, use the Third Conditional:
If I (find) her address, I (send) her an invitation.

1. had found - had sent
2. found - sent
3. had found-would have sent
4. would have found - had sent

Third conditional: If we .............. (know) the test was this hard, we .......... (study) harder

1. had known / had studied
2. knew / would have studied
3. knew / would have studyed
4. had known / would have studied

Third conditional:
If we .............. (not go) to the party, we ............. (not meet) them.

1. don't go / won't meet
2. went / wouldn't meet
3. hadn't gone / wouldn't have met
4. had gone / would have met

Pick the Third Conditional sentence.
(fictional situations in the past that would have led to a different outcome)

1. If I have enough money, I will buy a new phone.
2. If it rains, we won't go to the beach.
3. If you heat ice, it melts.
4. If I had known the test was this hard, we would have studied harder.

Choose the correct THIRD conditional:
If they ........... (go) to bed earlier, they ........... (not sleep) late.

1. went / wouldn't have slept
2. had gone / wouldn't have slept
3. went / wouldn't sleep
4. go / won't sleep

0=facts for present and future: if + Present Simple, Present Simple

1=Possible or likely things in the future: if + Present Simple, will + verb

2=impossible things in the present, unlikely things in the future :

if + Past Simple, would/could + verb

3= Things that didn't happen in the past and their imaginary results (fiction): if + Past Perfect, would/ could + Present Perfect

blooket 5 min

hw: 

Study Gr.13 p.91

Ex.52,53 p.91,92

Time to work

Click on the next pages to do exercises with the zero, first, and second conditionals. 

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

Today

Goals:

At the end of the lesson:

-you know the difference between all conditional clauses(0,1,2,3)

--Grammar Recap Conditionals 15m

- Hw check ex.52,53 p.89-91  10m

--Practice 10m online + worksheet

--What have you learnt

Type 0

• Zero conditional

 

if sentence	result
present simple	present simple
If you add two and two,	you get four.

General truths and habits 

Conditionals:
zero conditionals refer to

1. general/true situations
2. possible (future) situations

Which of these sentences is a 'zero conditional'?

1. Ice melts if you heat it.
2. If water reaches a 100 degrees, it boils.
3. If it rains, the grass gets wet.
4. All the answers are correct.

Type 1 

• First conditional

 

if sentence	result
present simple	will + infinitive
If I get sick,	I will go to the doctor.

Possible or likely things in the future 

first conditional gebruik je bij...

1. Feiten, algemene informatie en waarheden
2. Mogelijke en waarschijnlijke situaties
3. Onmogelijke situatiesin het nu en onwaarschijnlijk in de toekomst
4. Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Je maakt de first conditional met:

1. 'if' + past simple + present simple
2. 'if' + past simple , would/wouldn't + werkwoord
3. 'if' + present simple + will + werkwoord
4. 'if' + present simple , will/won't + werkwoord

Choose the First Conditional

1. She will miss the bus if she doesn't leave soon.
2. When water reaches 100 degrees, it boils.
3. If I met the Queen of England, I would say hello.
4. She would travel all over the world if she were rich.

Type 2

• Second conditional

 

if sentence	result
past simple	would + infinitive
If I won the lottery, If I were you,	I would buy a car. I would read it.

impossible things in the present, unlikely things in the future 

Second conditional gebruik je bij...

1. Feiten, algemene informatie en waarheden
2. Mogelijke en waarschijnlijke situaties
3. Onmogelijke situaties in het nu en onwaarschijnlijk in de toekomst
4. Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Je maakt de second conditional met:

1. 'if' + present simple / will/won't + hele werkwoord
2. 'if' + past simple / would/wouldn't + hele werkwoord
3. 'if' + present simple / past simple
4. 'if' + past simple / present simple

Welke zin heeft de second conditional?

1. If I had more time, I would travel around the world.
2. If I see him tomorrow, I will ask him.
3. If it snows, I will build a snowman.
4. If she studies hard, she will pass the exam.

Type 3 

• Third conditional

 

if sentence	result
past perfect	would + have + past participle
If I had studied harder,	I would have passed the exam.

Things that didn't happen in the past and their imaginary results 

Third conditional gebruik je bij...

1. Zeer onwaarschijnlijke situaties in de toekomst / fantasie
2. Mogelijke en waarschijnlijke situaties / voorspelling
3. Feiten en waarheden
4. Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Voor de third conditional (niet gebeurd), gebruik je de volgende formule:

1. If + would + Present Perfect
2. If + Past Simple + would
3. If + Past Perfect + would + Present Perfect
4. If + would + Past Perfect

Which is a third conditional sentence?

1. If she calls, I answer.
2. If I win, I will celebrate.
3. If I had known, I would have come.
4. If it rains, I will stay home.

Zero conditional:

First conditional:

Second conditional:

If/when + present simple

If + present simple 

If + past simple 

present simple

will + infinitive

would + infinitive

Zero conditional 

First conditional 

Second conditional 

Third conditional 

Highly UNlikely to happen

Highly likely to happen

It's a fact.

Thing cannot happen anymore.

Conditionals (if- clause statement)

Drag the example to the appropriate conditional. 

zero conditional 

first

conditional 

second

conditional 

third

conditional 

If I were invisible, ...
(second conditional)

third conditional

If I had ........................ , ...................................

0=facts for present and future: if + Present Simple, Present Simple

1=Possible or likely things in the future: if + Present Simple, will + verb

2=impossible things in the present, unlikely things in the future :

if + Past Simple, would/could + verb

3= Things that didn't happen in the past and their imaginary results (fiction): if + Past Perfect, would/ could + Present Perfect

hw check 

Ex.52,53 p.89-91(3h)

Ex 52

https://engelsklaslokaal.nl/en/english-grammar-exercises/miscellaneous/conditionals/

I know how conditionals work!

😒🙁😐🙂😃

-You want to say something - Raise your hand;

-Only 1 person talks - respect your teacher and your schoolmates;

- During independent/group work only whispering;

-You have got a book, a notebook (schrift), a pen

Today is.........................

Goals:

At the end of the lesson:

-you can use conditionals en pronouns

-a short youtube mix 3:26 min

-hw check  ex.53b 5 min

-practice test-15 m

- keys- practice test-10 min

-Study words & Stones Ch 5-10 min

--What have you learnt

practice test 

conditionals & reflexive / reciprocal pronouns

Finished? Study words and Stones Ch 5