Taalles Snappet w15 L2 persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord
1 / 11
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Mind map

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding. 


Slide 2 - Slide

Voorbeeld:

Teun verzint een raadsel.
Hij vertelt het raadsel aan zijn klas.
'Hij' verwijst naar een persoon (Teun). 

Slide 3 - Slide

In een zin kunnen meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan. 
Voorbeeld: 
Willen jullie hem naar huis brengen?
'Jullie' en 'hem' zijn persoonlijke voornaamwoorden. 

Slide 4 - Slide

De vormen van het persoonlijk voornaamwoord:


enkelvoud
(onderwerp)

ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
Enkelvoud
(niet in het onderwerp)

mij, me
jou, je
u
hem
haar 
het

Slide 5 - Slide

De vormen van het persoonlijk voornaamwoord:


meervoud
(onderwerp)

wij, we
jullie
u
zij, ze
meervoud
(niet in het onderwerp)

ons
jullie
u
hen, hun, ze

Slide 6 - Slide

Samenvatting
  • een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding.
  • in een zin kunnen meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan.
  • welk persoonlijke voornaamwoord je gebruikt, hangt af van de persoon naar wie het verwijst.
  
Samenvatting: 
  • Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding.
  • In een zin kunnen meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan.
  • Welk persoonlijke voornaamwoord je gebruikt, hangt af van de persoon naar wie het verwijst.

Slide 7 - Slide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
'Help jij mee met koken?'
A
Help
B
Jij
C
Mee
D
Koken

Slide 8 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
'Weten jullie hoe de cavia heet?'
A
Hoe
B
Weten
C
De cavia
D
Jullie

Slide 9 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
'Zij vertelde een leuke grap.'
A
Zij
B
Vertelde
C
Leuke
D
Grap

Slide 10 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

'Weet u waar ik de ingang kan vinden?'
A
U
B
Waar
C
Ik
D
Ingang

Slide 11 - Quiz