H1.2 Andere verbanden

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3,4

Programma H1.2 Ander Verbanden

Pak je boek en schrift etc.

1. Vorige les : startgetal en hellingsgetal, lijn-en kwadratische verband                                                                  
2. Huiswerk nakijken H1.1: 1, 3, 4 en 5           
3. Uitleg H1.2 andere verbanden  7, 8 , 11, 12        

H.1.1 Wat voor grafiek zie je
bij de volgende afbeelding?

1. Het is een dalparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
2. Het is een bergparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
3. Het is een rechte lijn, dat hoort bij een lineair verband

H1.1 Wat voor grafiek zie je
bij de volgende afbeelding?

1. Het is een dalparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
2. Het is een bergparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
3. Het is een rechte lijn, dat hoort bij een lineair verband

H1.2 Wat ga je leren?

Je kunt een wortelverband tekenen.

Je kunt een omgekeerd evenredig verband tekenen.

Je kunt uitleggen wat een periodiek verband is.

Je kunt de  berekenen bij een periodiekverband.

• evenwichtsstand
• amplitude 
• frequentie 

wortelverband

Voorbeeld:    Snelheid = √125𝑟    (r = remweg in meters)

Tip 1: 125r =

125⋅r

Tip 2:  grafiek stijgt steeds minder snel!

Tip 3:  Maak een tabel als je gaat tekenen.

Tip 4: Zorg voor gelijke stappen op BEIDE             assen van je assenstelsel!

omgekeerd evenredig 

Voorbeeld: Kosten per persoon = 25/a      (a = aantal personen)

Tip 1:  jn de formule wordt een vast getal                gedeeld.

Tip 2: Bedenk: Je kunt niet delen door 0,

           dus a = 0 kan niet!

Tip 3: Deze grafiek zal nooit de assen

           raken!

periodiek verband

Voorbeeld: zie grafiek

Tip 1:  herken je aan een grafiek die steeds

           na precies dezelfde tijd herhaalt.

Tip 2:  je ziet een golfbeweging, die zich                  steeds herhaalt.

Tip 3:  3 < grafiek < 5

Tip 4: toppen liggen op 3 en 5.

periodiek verband

Evenwichtsstand  = gemiddelde van deze grafiek

hoogste top + laagste top) / gemiddelde = 4

                    (3+5)  / 2= 4

De amplitude =

hoogste punt - evenwichtsstand

                         5 - 4 = 1.

 evenwichtstand & amplitude

periodiek verband

Frequentie = hoe vaak de grafiek zich herhaalt in een bepaalde tijd.

 frequentie:   herhaalt zich hier 3x = 3 

frequentie & periode

De periode = de tijd dat het duurt voordat de grafiek opnieuw begint. 

hier na het tweede vak, dus periode = 3,14 x 2 = 6,28

Opdrachten maken

opdr.  9 t/m 14