Nakijken formuleren

Nakijken formuleren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nakijken formuleren

Slide 1 - Slide

Paragraaf 2 

Slide 2 - Slide

OPDRACHT 1 

Slide 3 - Slide

pararaaf 2 

het-woord  de-woord man.  de-woord vrouw   meervoud
etui               duikbril                docente                   haarspelden
vraagteken koning                  Ellen          scheenbeschermers
woord          Pim                        energie
                      telefoon                 gemeente
                      volleybal
                      wagen
                      woontoren
 

Slide 4 - Slide

OPDRACHT 2 

Slide 5 - Slide

pararaaf 2 
  • 1. 
  • a dat → een brood
  • b ze → flyers
  • c haar → onze coach
  • d hem → René
  • e zijn → ons konijn
  • f die → oorbellen

Slide 6 - Slide

pararaaf 2 
  • 2
  • a een brood → het-woord
  • b flyers → meervoud
  • c onze coach → de-woord vrouwelijk
  • d René → de-woord mannelijk
  • e ons konijn → het-woord
  • f oorbellen → meervoud

Slide 7 - Slide

pararaaf 2 
  • 3
  • a brood → ijsje
  • b flyers → folders
  • c coach → buurvrouw
  • d René → Arjen
  • e konijn → paard
  • f oorbellen → armbanden

Slide 8 - Slide

OPDRACHT 3 

Slide 9 - Slide

pararaaf 2 
  • a Onze buren hebben zeven kittens. Ik vind ze superschattig met hun wollige vacht.
  • b Bert moest een prik halen, maar de arts zette hem verkeerd en nu doet zijn arm zeer.
  • c Thijmen heeft zijn toets behoorlijk verpest. Gelukkig mag hij de toets overdoen.
  • d De warme broodjes in de kantine zijn in de aanbieding. Die kun je met ham en kaas krijgen, maar ze zijn ook vegetarisch te koop.

Slide 10 - Slide

pararaaf 2 
e Mijn abonnement bij Vodafone is verlopen. Gelukkig kon ik het op tijd verlengen en ik heb dit dan ook verlengd tot volgend jaar.
f Gerda was helemaal in paniek, want ze was haar mobiel kwijt.


Slide 11 - Slide

OPDRACHT 4

Slide 12 - Slide

OPDRACHT 4
  • a De warmste temperatuur ooit gemeten, is 56,7 graden Celsius. Ze / Deze / Zij is gemeten in Death Valley in Amerika, in het jaar 1913.
  • b Manuel had Juanita’s kam geleend, maar dat vond zij
  • ze helemaal niet leuk, omdat zij / ze nu haar eigen haar er nu niet meer mee wil kammen.
  • c Supporters van een club dragen de clubkleuren en 
  • zij / ze zingen het clublied voor wedstrijd en zij / ze 
  • zorgen ervoor dat er geen gekke dingen gebeuren op de tribune.

kst

Slide 13 - Slide

OPDRACHT 4
d Voor onze vakantie hadden we een datum afgesproken. Die / Deze is 3 juli. Deze / Die heb ik met grote letters in mijn agenda gezet.



Slide 14 - Slide

OPDRACHT 5

Slide 15 - Slide

OPDRACHT 5
a Het zonnescherm is helemaal naar beneden en 
dat / dit / het verduistert het hele lokaal.
b In de gang hoorde ik een vreemd geluid, maar nu hoor ik dat / dit / het niet meer.
c De voetballers hadden allemaal hun shirt verkeerd om aan.

Slide 16 - Slide

OPDRACHT 5
  • d Tijdens de vakantie verloor Hanna haar zonnebril.
  • e Het huis dat daar staat is tijdens de storm zijn dak kwijtgeraakt.
  • f Door de wind waaien alle blaadjes weg. Ze / Zij / Die / Deze vliegen door het raam naar binnen.

Slide 17 - Slide

OPDRACHT 6

Slide 18 - Slide

OPDRACHT 6
  • a Zie jij dat gebouw in de verte?
  • b Ik ken David al mijn hele leven. Ken jij hem? 
  • c Heb je wel eens dropjes gehad? Die zijn hartstikke lekker?
  • d Ik heb een zonnebril, die heel duur was.



Slide 19 - Slide

Paragraaf 3
Verwijzen naar bezit

Slide 20 - Slide

OPDRACHT 1

Slide 21 - Slide

Paragraaf 3
Verwijzen naar bezit
  • a De meeste leerlingen hebben hun cijfers van de toets teruggekregen.
  • b De racewagen van Verstappen verloor zijn voorvleugel in de crash.
  • c Semih, wil jij onze opdrachten via de mail naar ons mailen? 

Slide 22 - Slide

Paragraaf 3
Verwijzen naar bezit
  • Margriet heeft haar profiel van Facebook en Instagram verwijderd.
  • e Het bestelbusje verloor in de scherpe bocht zijn lading postpakketjes.
  • f Ik heb mijn voetbalschoenen vergeten in de kleedkamer.
 kst

Slide 23 - Slide

OPDRACHT 2

Slide 24 - Slide

Paragraaf 3
Verwijzen naar bezit
  • a die drankjes zijn van jullie → dat zijn hun / jullie drankjes
  • b die honden zijn van ons → dat zijn onze honden
  • c deze ingang is van dat bedrijf → dat is zijn ingang
  • d dat is de zus van Karel → dat is zijn zus
  • e die jas is van de juf → dat is haar jas
  • f dit horloge is van mij → dit is mijn horloge

Slide 25 - Slide

OPDRACHT 3

Slide 26 - Slide

Paragraaf 3
Verwijzen naar bezit
  • a Mijn broer en ik hebben onze Suske & Wiskes op Marktplaats gezet.
  • b De honden hadden hun botten in de tuin begraven.
  • c Hoe is het mogelijk dat ik mijn toets zo verknald heb!
  • d Mahmed had zijn eigen wachtwoord veranderd.
  • e In het najaar gaat Esther een paar dagen naar haar vriendin in Zutphen.
  • f Netflix heeft tien populaire series van zijn platform verwijderd.

Slide 27 - Slide