Thema 6 Inspraak ( = thema 4 politiek kies 1) v

Thema 6 Inspraak 116
1 / 156
next
Slide 1: Slide
BurgerschapISK

This lesson contains 156 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Thema 6 Inspraak 116

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Thema 6 Inspraak 116
Inhoud:
Startles. Schrijf maar op wat het betekent.

Les 1. Welke keuze kan je maken? GT

Les 2. Waarin wil jij inspraak? GT 

Slide 3 - Slide

Thema 6 Inspraak 116
Inhoud:
Startles. Schrijf maar op wat het betekent.

Les 3. Hoe kun je beslissingen nemen? GT

Les 4. Hoe kun je actievoeren? GT

Slide 4 - Slide

Startles 118
Tekst. Inspraak.
Iedereen in Nederland heeft wel eens inspraak.
Inspraak houdt in dat je je mening ( = zeggen wat jij vindt) mag geven en mag meepraten over keuzes ( = wat je kiest).
Een voorbeeld van inspraak is dat je mag zeggen wat je als klassenuitje wilt doen.

Slide 5 - Slide

Opdracht 1 Inspraak.
a. Je bekijkt met je klas een filmpje. In het filmpje wordt uitgelegd waar dit thema over gaat.

Filmpje

Slide 6 - Slide

Startles 118
b. Waarin zou jij inspraak willen hebben?
- Chillplekken in de wijk
- de lessen op school
- natuur in Nederland
- sport in de buurt
- veiligheid op straat
- iets anders, namelijk 


Slide 7 - Slide

Waarin zou jij inspraak willen hebben?
chillplekken in de wijk
de lessen op school
natuur in Nederland
sport in de buurt
veiligheid op straat
iets anders.

Slide 8 - Poll

Startles 118
b. Waarin zou jij inspraak willen hebben?
Schrijf jouw antwoord in je boek.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2 Jij en inspraak     ( 119 )
a. Je gaat je mening geven over een aantal zinnen.
b. Kruis achter elke zin aan of je het ermee eens bent of niet.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdracht 2 Jij en inspraak     ( 119 )
c. Hoe belangrijk vind jij het om inspraak te hebben?

Slide 17 - Slide

c. Hoe belangrijk vind jij het om inspraak te hebben?
Helemaal niet belangrijk
niet belangrijk
maakt me niet uit
belangrijk
heel belangrijk

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide

opdracht 3 ( 120 )
Leuk = vind ik leuk
Lastig = vind ik niet leuk, vind ik moeilijk.

Onderwerp.

Keuzes maken = iets kiezen

Slide 20 - Slide

Keuzes maken
leuk
lastig = niet leuk

Slide 21 - Poll

Iets bereiken met inspraak
leuk
lastig = niet leuk

Slide 22 - Poll

stemmen
leuk
lastig = niet leuk

Slide 23 - Poll

actie voeren
leuk
lastig = niet leuk

Slide 24 - Poll

opdracht 3 ( 120 )
Zet jouw antwoorden in je boek. = Maak het hokje donker.

Slide 25 - Slide

Les 1. Welke keuzes kun je maken? ( 121 )
Stel er ligt veel afval op het schoolplein.
Moet het plein vaker worden schoongemaakt, of moeten er meer afvalbakken komen?
In deze les denk je na over keuzes maken.

Slide 26 - Slide

Tekst 121 Keuzes maken.
Op school, in de buurt en in het hele land moeten elke dag problemen worden opgelost.
Een voorbeeld van zo'n probleem is dat veel mensen tijdens oud en nieuw gewond raken. YT 1.48



Slide 27 - Slide

Tekst 121 Keuzes maken.
Om dit soort problemen op te lossen moeten er keuzes gemaakt worden.
De gemeente kan bijvoorbeeld mensen informatie geven over veilig vuurwerk afsteken.
Of de gemeente kan vuurwerk afsteken verbieden.

Slide 28 - Slide

Keuzes maken. ( 121 )
De regering heeft besloten dat vuurwerk in 2026 verboden is
(= mag niet). 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Keuzes maken. ( 122 )
a. We gaan een zoekplaat bekijken (blz. 123)

b. Op de zoekplaat zijn vijf (5) situaties te zien waarin een probleem is. Pak een pen of een potlood en omcirkel dit.

c. Welke situatie kiezen we?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Welke situatie kies je?
Twee jongens vechten
Een meisje zit op haar telefoon en let niet op.
Er ligt rommel op straat.Blinde vrouw
Vieze auto
Gat in de grond

Slide 37 - Poll

Opdracht 1 c 122
Welke is het geworden?
c. 1. Dat jongens vechten op straat en het afsteken van vuurwerk.


Slide 38 - Slide

Opdracht 1 c 122
Welke is het geworden?
1. Wat is hier het probleem?
2. Waarom moet dit probleem worden opgelost?
Anders krijgen de mensen en jongens nog meer ruzie.
3. Hoe kun je dit oplossen?
De jongens of meisjes moeten praten met de ouders erbij.
Ook met elkaar.


Slide 39 - Slide

Hoe kunnen we dit probleem oplossen?

Slide 40 - Open question

Opdracht 1 c 122
3. Schrijf dit antwoord op in je boek.

Slide 41 - Slide

Opdracht 2 Wat kies je?

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Graffiti
Hogere boetes?
Plekken waar het mag?

Slide 45 - Poll

Slide 46 - Slide

Energiedrankjes
Verbieden ( mag niet)
uitleggen hoe slecht het is.

Slide 47 - Poll

Slide 48 - Slide

Harde muziek
Telefoons aanpassen zodat het niet zo hard kan?
Gehoortesten op school?

Slide 49 - Poll

Opdracht 2 ( 122 )
b. Vond je het moeilijk om keuzes te maken?

Slide 50 - Slide

b. Vond je het moeilijk om keuzes te maken?
heel moeilijk
moeilijk
gewoon
makkelijk
heel makkelijk

Slide 51 - Poll

Les 2. Waarin wil jij inspraak? ( 124 )
Tekst. Inspraak hebben.
Het kan fijn zijn om inspraak te hebben.
Dan kun je makkelijk laten weten wat je belangrijk vindt.
Anderen kunnen hier dan rekening mee houden.

Slide 52 - Slide

Les 2. Waarin wil jij inspraak? ( 124 )
Vragen over de tekst.
Hoe kan het zijn om inspraak te hebben ?
Wat kun je  dan makkelijk laten weten?
Wie kan hier dan rekening mee houden?

Slide 53 - Slide

Les 2. Waarin wil jij inspraak? ( 124 )
Vragen foto Tekst.
Eerst lezen.

Waarover mogen jongeren op de foto meedenken?
Wie kan dan goede sportplekken maken?

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Opdracht 1 - Inspraak op school (125)
1 a. In welke keuzes heb je inspraak op school.
b. 

Slide 56 - Slide

Opdracht 1 - Inspraak op school (125)
1 a. In welke keuzes heb je inspraak op school.
b. Kleur blauw of met potlood als je WEL inspraak hebt op school. 

Slide 57 - Slide

Opdracht 1 - Inspraak op school (125)
1 b.
O  Wat je in de les doet                
O  Naast wie je in de klas zit                  
O  Wat er te koop is in de kantine
O  Waar de les over gaat
O  Hoe laat de les begint
O  Of je je telefoon mag gebruiken in de pauze
O  Hoe het schoolplein eruit ziet
 O Wat je tijdens een klassenuitje/schoolreisje of klassenavond gaat doen  

Slide 58 - Slide

Opdracht 1 (125)
1 c. Wat vind je wat wel inspraak moet krijgen?

Slide 59 - Slide

1 c. Wat vind je wat wel inspraak moet krijgen?
Wat je in de les doet
Naast wie je zit
Wat je kunt kopen in de kantine
Waar de les over gaat
Hoe laat de les begint
Telefoon gebruiken in de pauze
Hoe het schoolplein eruit ziet
Welk schoolreisje

Slide 60 - Poll

Opdracht 1 (125)
1 c. Wat vind je wat wel inspraak moet krijgen?

Slide 61 - Slide

Opdracht 1 (125)
1 c. Wat vind je wat wel inspraak moet krijgen?
Antwoord samen:

Slide 62 - Slide

opdracht 2 Inspraak gevraagd 126
a. 1 filmpje:   1.50
b. Stel, je mag een idee voor jouw buurt bedenken.
Waarover zou jouw idee gaan?
O --- over een ontmoetingsplek voor jongeren x x
O --- over het veiliger maken voor het verkeer x x x x x x x x x x
O --- over sporten in de buurt x x x x x
O --- over het mooier maken van de buurt x x x  x  x
O --- over iets anders, namelijk __________________________

Slide 63 - Slide

Opdracht 2 Inspraak gevraagd (126)
b. Stel, je mag een idee voor jouw buurt bedenken.
Waarover zou jouw idee gaan?
O --- over een ontmoetingsplek voor jongeren
O --- over het veiliger maken voor het verkeer
O --- over sporten in de buurt
O --- over het mooier maken van de buurt
O --- over iets anders, namelijk __________________________


Slide 64 - Slide

Opdracht 2 Inspraak gevraagd (126)
b. Stel, je mag een idee voor jouw buurt bedenken.
Waarover zou jouw idee gaan?
Uitslag:
1 c. Jullie willen het veiliger maken in het verkeer.
Samen opschrijven.

Slide 65 - Slide

Stel dat jij een idee mag bedenken, wat zou je dan kiezen?
Een ontmoetings- plek voor jongeren
Verkeersveiliger maken
Sporten in de buurt
Mooier maken van de buurt
Iets anders.

Slide 66 - Poll

Slide 67 - Slide

Les 3. Hoe kun je beslissingen nemen? GT
Er zijn verschillende manieren om beslissingen te nemen.
In deze les verdiep je je hierin (= ga we erover nadenken) en oefen je samen met beslissingen (GT) nemen.

>>> tekst stemmen >>>

Slide 68 - Slide

Tekst Stemmen (127)
Heb jij weleens ergens over mogen stemmen?
Stemmen is een manier om beslissingen te nemen.
Dus wat is stemmen?
De mensen in de strip ( = tekeningen in het boek) stemmen bijvoorbeeld over of er meer parkeerplekken moeten komen in hun straat.
Dus waar stemmen ze over?

Slide 69 - Slide

Tekst stemmen (127)
Als je ergens over stemt, wordt gekeken naar welk plan de meeste stemmen krijgt.
Dus waar wordt naar gekeken als je ergens over stemt?
Dat wordt dat plan uitgevoerd ( = dat gaan ze dan doen).
Dus wat gebeurt er dan?

Slide 70 - Slide

Opdracht 1 Stemmen (127)
1 a. Hoe kunnen we mensen gezondere keuzes (= gezonde dingen kiezen) laten maken.
Er zijn 4 plannen.

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide

Slide 73 - Slide

Slide 74 - Slide

Slide 75 - Slide

Slide 76 - Slide

Opdracht 1 Stemmen (127)
1 a. Hoe kunnen we mensen gezondere keuzes laten maken.
Jullie hebben gekozen voor:


Slide 77 - Slide

Hoe kunnen we mensen gezondere keuzes laten maken. = Gezonder eten
Gezond eten goedkoper maken
sporten goedkoper maken
Reclames voor ongezond eten verbieden
Eten en drinken met veel suiker duurder maken

Slide 78 - Poll

Opdracht 1b (127)
b. Vind je stemmen een fijne manier om te beslissen? (GT)

O --- ja
O --- nee

Slide 79 - Slide

Vind je stemmen een fijne manier om te beslissen?
ja
nee

Slide 80 - Poll

Opdracht 1b (127)
b. Vind je stemmen een fijne manier om te beslissen? (GT)
uitslag
Ja     x x x x x x x x x
nee  x x

Slide 81 - Slide

Opdracht 1b (127)
b. Mondeling en opschrijven
Ik vind het goed als je mag stemmen.

Slide 82 - Slide

Opdracht 1b (127)
b. Waarom vind je stemmen wel of geen fijne manier om te beslissen?

Slide 83 - Slide

Slide 84 - Slide

Tekst 128
Anderen namens jou laten beslissen. (GT)

Slide 85 - Slide

Tekst 128
Het is onmogelijk (= kan niet) om iedereen over elke keuze te laten stemmen.

Dat komt bijvoorbeeld dat het te veel tijd kost om iedereen naar zijn mening te vragen. 
Dus waardoor komt dat bijvoorbeeld?

Slide 86 - Slide

tekst 128
Daarom kun je soms mensen kiezen die namens jou mogen beslissen. (GT)
Dus wie kun je dan kiezen?

De leerlingen op de foto zitten bijvoorbeeld in de leerlingenraad.
Dat is een groep leerlingen die namens alle
leerlingen op school meebeslist over dingen
op school, zoals sportdagen en schoolfeesten.

Slide 87 - Slide

tekst 128
De leerlingen op de foto zitten bijvoorbeeld in de leerlingenraad.
Dat is een groep leerlingen die namens alle
leerlingen op school meebeslist over dingen 
op school, zoals sportdagen en schoolfeesten.
Dus wat zijn twee dingen waarover ze kunnen
beslissen?

Slide 88 - Slide

Slide 89 - Slide

Opdracht 2 (129)
a. Je gaat een opdracht over de leerlingenraad maken.

b. Stel, je mag iemand kiezen voor de leerlingenraad. Welke eigenschappen 
( = hoe moet die persoon zijn) moet zo iemand volgens jou hebben? (GT)


Slide 90 - Slide

Opdracht 2 (129)
b. Stel, je mag iemand kiezen voor de leerlingenraad. Welke eigenschappen 
( = hoe moet die persoon zijn) moet zo iemand volgens jou hebben? (GT)

O aardig zijn      M   O     Q      S            O goed kunnen uitleggen   Q
O betrouwbaar zijn         S                     O  grappig zijn
O een jongen zijn      M   O     Q               O lef hebben   M O  Q
O een meisje zijn        S                           O leuke hobby's hebben  M
O geduldig zijn                                       O op mij lijken
O goed kunnen luisteren      O    S         O veel leerlingen kennen

Slide 91 - Slide

opdracht 2 (129)
C. Welke eigenschappen vind jij belangrijk, noem er 4

Slide 92 - Slide

opdracht 2 (129)
C. Welke eigenschappen vind jij belangrijk, noem er 2

Slide 93 - Slide

Welke eigenschappen vind jij belangrijk, noem er 2

Slide 94 - Open question

opdracht 2 (129)
C. Welke eigenschappen vind jij belangrijk, noem er 2.
Uitslag:
O aardig zijn                                            O goed kunnen uitleggen
O betrouwbaar zijn                              O grappig zijn
O een jongen zijn                                 O lef hebben
O een meisje zijn                                  O leuke hobby's hebben
O geduldig zijn                                      O op mij lijken
O goed kunnen luisteren                  O veel leerlingen kennen

Slide 95 - Slide

Les 4 Hoe kun je actievoeren (130)
Heb je weleens ergens tegen geprotesteerd ( = zeggen dat je het niet wilt) of je handtekening onder een actie gezet?
Deze les gaat over hoe je actie kunt voeren ( = iets doen ) voor iets dat je belangrijk vindt.

Actievoeren ( tekst)
Een manier om inspraak te hebben is door actie te voeren. Actievoeren houdt in ( = betekent)
dat je iets doet om een doel te bereiken. Je kunt bijvoorbeeld actievoeren om te voorkomen dat de bomen in je buurt worden gekapt.
 

Slide 96 - Slide

Les 4 Hoe kun je actievoeren (130)
Actievoeren ( tekst vervolg)

Je kunt op verschillende manieren actievoeren.
De mensen op de foto voeren bijvoorbeeld actie door te demonstreren.
( ze laten dit met spandoeken en vlaggen zien). 
Je kunt ook actievoeren door handtekeningen te verzamelen of 
een bericht op sociale media te plaatsen.

 

Slide 97 - Slide

Opdracht 1 Actievoeren. (131)
a. We gaan praten over een voorbeeld van actievoeren.
b. Bekijk de afbeelding en lees de tekst.

Geef leerlingen in het praktijkonderwijs een gratis ov-kaart ! (= een kaart voor de bus en de trein)

Wij willen dat leerlingen in het praktijkonderwijs een ov-kaart krijgen.
Ze moeten vaak ver reizen naar school en stage ( werk om te proberen)
en moeten de reiskosten nu zelf betalen.

Dat moet veranderen !

Slide 98 - Slide

Opdracht 1 (131)
                               Onderteken onze actie !

Naam:

E-mailadres

Slide 99 - Slide

Actievoeren (131)
c. Vind je dit een goede manier om actie te voeren.
Ja: Steek je hand op.
ja         x x x x x   x 
nee    x
Uitslag:
Bespreken,

Slide 100 - Slide

Opdracht 2 In actie komen (132)
a. Welke actie past het beste.
We kijken naar b. 
Tekst 1
Melody (=naam van een meisje) vindt het gevaarlijk dat mensen met oud en nieuw zelf vuurwerk mogen afsteken.
Ze vindt dat er in de gemeente een verbod op het zelf afsteken van vuurwerk moet komen.

Slide 101 - Slide

Opdracht 2 In actie komen (132)
a. Wat kan Melody het beste doen?
O     een e-mail naar de gemeente sturen.
O     een bericht op sociale media plaatsen
O     handtekeningen verzamelen en bij de gemeente inleveren
O     Voor het gemeentehuis protesteren
O     iets anders, namelijk

Slide 102 - Slide

Opdracht 2 (132)
Tekst 2. 

Het zwembad in het dorp waar Caitlin woont gaat sluiten. 
Caitlin vindt dat het zwembad moet blijven en wil de sluiting voorkomen ( = dat het niet dichtgaat)

Slide 103 - Slide

Opdracht 2 (133)
Tekst 3. 

Bij Wessel op school worden veel leerlingen via sociale media gepest. (GT)
Wessel wil dat de school hier iets tegen gaat doen.

Slide 104 - Slide

Opdracht 2 (133)
Tekst 3. 
O een e-mail naar de schoolleiding sturen. 
O een bericht op sociale media plaatsen  
O handtekeningen verzamelen en bij de schoolleiding inleveren 
O Op het schoolplein protesteren
O iets anders, namelijk 

Slide 105 - Slide

Welke situatie kiezen we?
1. Vuurwerk
2. Zwembad
3. Pesten

Slide 106 - Poll

Opdracht 2 In actie komen (133)
b. Uitslag gekozen voor 3
Besproken dat een mail handig is.

Zie slides > > 

Slide 107 - Slide

Slide 108 - Slide

Slide 109 - Slide

Slide 110 - Slide

Slide 111 - Slide

Welke situatie kiezen we?
1. Vuurwerk
2. zwembad
3.
protesteren

Slide 112 - Poll

Hoe kunnen we het beste actievoeren?
Een e-mail sturen.
Een bericht op sociale media.
Handtekeningen verzamelen.
protesteren.

Slide 113 - Poll

Opdracht 2 In actie komen (133)
c. Heb je zelf wel eens actie gevoerd? 
Vul schema in. 
E-mail                                                           O  ja
Actie op sociale media                         O ja
Handtekeningen actie                          O ja
Meedoen aan een demonstratie      O ja
   

Slide 114 - Slide

Woorden Bingo
Actievoeren  GT                   mening  geven  GT
beslissen  GT                          oplossing GT
probleem GT                           idee GT                                      
protesteren GT                      sociale media GT
kiezen  GT                                spandoek GT
meedenken GT                     stemmen GT

Slide 115 - Slide

Slide 116 - Slide

Bingo. 134 - 1

1. Actievoeren

Slide 117 - Slide

Bingo.

2. Beslissing

Slide 118 - Slide

Bingo.

3 handtekeningactie.

Slide 119 - Slide

Bingo.

4. idee

Slide 120 - Slide

Bingo.

5. invloed

Slide 121 - Slide

Bingo.

6. kiezen

Slide 122 - Slide

Bingo.

7. leerlingenraad

Slide 123 - Slide

Bingo.

8. meedenken

Slide 124 - Slide

Bingo.

9. mening

Slide 125 - Slide

Bingo.

10. oplossing

Slide 126 - Slide

Bingo.

11. probleem

Slide 127 - Slide

Bingo.

12. protesteren

Slide 128 - Slide

Bingo.

13. sociale media

Slide 129 - Slide

Bingo.

14. spandoek

Slide 130 - Slide

Bingo.

15. stemmen

Slide 131 - Slide

Wat is inspraak.
A
Dat is een sport
B
Dat je met elkaar mag praten in de pauze
C
Dat je mee mag praten over een beslissing
D
Een soort muziek

Slide 132 - Quiz

Wat betekent een keuze maken?
A
Iets kopen
B
Beslissen = ja of nee zeggen
C
Slapen
D
Rennen

Slide 133 - Quiz

Wat is stemmen?
A
Zingen
B
Rijden op een fatbik
C
Ja of nee zeggen tegen een voorstel
D
Een toets maken

Slide 134 - Quiz

Wat betekent: " een oplossing "

A
Een som van rekenen
B
Iets wat je kunt eten
C
Het GOEDE antwoord op een vraag.
D
Dat je mee mag praten

Slide 135 - Quiz

WAT is belangrijk bij een goede keuze.
Keuze = dit of dat
A
Alleen kijken hoe duur iets is.
B
Kijken wat belangrijk is voor jou.
C
Niemand vragen.
D
Alles uitstellen ( = niets doen)

Slide 136 - Quiz

Wie zitten in een leerlingenraad?
A
Alleen jongens van een voetbalclub.
B
Alle jongens en meisjes in Nederland.
C
Leerlingen van een dansclub
D
Leerlingen van een school

Slide 137 - Quiz

Wat is protesteren?
A
Zeggen of laten weten dat je iets NIET wilt.
B
Een soort muziek.
C
Iets kiezen wat je leuk vindt.
D
Ja of nee zeggen.

Slide 138 - Quiz

Wat is een spandoek?
A
Een boek
B
Een doek
C
Een koek
D
Een broek

Slide 139 - Quiz

Wie kan je helpen bij het maken van een moeilijke keuze?
A
Je huisdier ( = hond of kat)
B
Een onbekende ( = iemand die je niet kent)
C
Een goede vriend, familie of je mentor.
D
Niemand.

Slide 140 - Quiz

Wat kun je doen als je NIET weet wat je moet kiezen?
A
Niets doen.
B
Even gaan slapen.
C
Het meteen verkeerd doen.
D
Iemand om advies (= wat vind jij) vragen.

Slide 141 - Quiz

Als jij meehelpt met een probleem op te lossen, wat doe je dan?
A
stemmen
B
kiezen
C
meedenken
D
meespelen

Slide 142 - Quiz

Toets maken

Slide 143 - Slide

Wat is respect?
A
Dat je goed, beleefd en netjes met elkaar omgaat
B
Dat je mag kiezen
C
Dat je mag stemmen
D
Dat je met elkaar sport

Slide 144 - Quiz

Wat is een voorbeeld van respect.
A
Iemand kiezen
B
Samen sporten
C
Iemand een hand geven
D
Samen spelen

Slide 145 - Quiz

Voor wie moet je respect hebben
A
Voor je familie
B
Voor je vrienden
C
Voor je mentor en de leraren
D
A, B en C zijn goed

Slide 146 - Quiz

Als je op school praat over een nieuw sportveld, wat heb je dan?
A
respect
B
inspraak
C
kiezen
D
problemen

Slide 147 - Quiz

Heb jij genoeg respect op school?
(Niemand ziet jou antwoord) = Laatste vraag
Nee
Soms
Jawel maar het kan beter
Jawel

Slide 148 - Poll

Waarover zou jij wel eens een les willen hebben?

Slide 149 - Open question

134 b. Wat vond je de leukste opdracht van deze lessen ?

Slide 150 - Open question

Slide 151 - Slide

Slide 152 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 153 - Open question

Terugkijk les 134
Opdracht 2
a. Maken.
b.
Wat vond je de leukste opdracht van dit thema?

Slide 154 - Slide

Keuzeopdrachten 135
Opdracht 1
Welke opdracht kies jij?
O 1. Protestbord maken/tekenen
O 2. Een idee voor de klas of de school.

Slide 155 - Slide

Slide 156 - Slide