Les 14: Pesten

• Mentorles
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Introduction

Leerlingen kunnen het verschil uitleggen tussen pesten en plagen, ze kunnen negatieve gevolgen noemen van pesten en ze kunnen verschillende personen noemen bij wie ze terecht kunnen voor hulp.

Instructions

• Observeer de klas goed omdat er leerlingen bij zijn die gepest worden.
• Zorg voor goede nazorg, in de groep en/of individueel.
• Vertel leerlingen dat ze altijd bij de mentor terecht kunnen.
• Laat ze weten dat ze ook bij een vertrouwenspersoon terecht kunnen.

Het is mooi als de les aansluit bij de week van het Pesten.

Instructions

Les 14.pdf

Worksheets

Les 14.pdf

Pesten

Les 14

Aan het eind van deze les...
• kan ik het verschil uitleggen tussen plagen en pesten,
• kan ik 1 negatief gevolg noemen van pesten,

• noem ik de mensen naar wie ik toe kan gaan als ik gepest word.

Omgaan met gevoelens:
Ik geef het duidelijk aan als ik het niet wil

Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.

Naspelen

We gaan oefenen

Hoe werkt het?

Instructie

Let op! Nu komt er uitleg

Doe activiteit

We gaan aan het werk

Schrijf opdracht

Opdracht uit de Baaz-map

Afronding

Gezamenlijke afsluiten

Kijken

Goede kijkhouding

Luisteren

Goede luisterhouding

Overleggen

Met elkaar overleggen

Groepsgesprek

Met elkaar in gesprek

Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les.

Mochten de leerlingen deze al goed kennen, kun je dit overslaan.

Les 14 - Pesten

Plagen en pesten

Pestgedrag en de gevolgen

Vragenlijst invullen

Afronding

Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen.

Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia.

Plagen

Pesten

Woordweb Plagen en Pesten

Met devices:

• Laat de leerlingen woorden opschrijven die horen bij plagen en pesten.

Zonder devices:

• Geef de leerlingen memo blaadjes en laat ze woorden opschrijven die horen bij plagen en pesten.
• De leerlingen plakken de memo blaadjes op het bord of hang twee grote vellen op het bord.

Nabespreking:

• Bespreek de woorden met de leerlingen.
• Vraag wat het verschil is tussen plagen en pesten.
• Zoek met de leerlingen naar de grens tussen plagen en pesten (wanneer gaat het van plagen naar pesten).

Pestgedrag

• Woorden
  
• Lichamelijk
  
• Achtervolgen
  
• Uitsluiting
  
• Stelen en vernielen
  
• Afspersing
  

Pestgedrag:

Bespreek het pestgedrag en hoe dit eruit kan zien.

Bespreek met de leerlingen ook wat de gevolgen voor iemand kan zijn als er sprake is van dit pest gedrag.

Vragenlijst

Vul zelfstandig de vragenlijst in

De vragenlijst is anoniem

Volgende les zal de uitkomst van de vragenlijst terugkomen

We denken dan na over hoe het beter kan

Werkblad vragenlijst:

Laat de leerlingen het werkblad met de vragen zelfstandig invullen.

Leg uit dat het anoniem is.

Leg uit dat de vragenlijst volgende les terugkomt waarbij besproken wordt hoe het beter kan.

Geef leerlingen die willen na afloop de ruimte om iets over de vragen te zeggen/vertellen.

Geef duidelijk aan bij wie de leerlingen op school terecht kunnen (nazorg). Denk aan mentor, vertrouwde docent, vertrouwenspersoon, zorgcoördinator of afdelingsleider.

Bespreek ook bij wie ze buiten school terecht kunnen; vriend/vriendin, ouders, zus of broer of een ander familielid bij wie ze zich vertrouwd en prettig voelen. 

Hoe is het pesten in onze klas?

Hoe is het pesten op school?

Wat kun je doen als je gepest wordt?

Bij wie kun je terecht?

Afronding:

Ter afronding van de les, bespreek je klassikaal de vragen.

Benadruk bij wie leerlingen terecht kunnen op school of buiten school.