week 39




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 39

timer
1:30
Aan het einde van deze week kan jij:
- het onderwerp in een zin vinden
- het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden

Klaar?
- puzzel!
Vandaag:
- lezen
- een aantal opdrachten klassikaal
- zelfstandig werken (grammatica of schrijfschrift)
Je legt klaar:
- iPad
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Grammatica §3: 1, 2, 3, 4, 5
Grammatica §5: 1, 2, 3, 4, 5, 6
(schrijfschrift - opdracht 12 Meer dan lezen §1)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 39

timer
1:30
Aan het einde van deze week kan jij:
- het onderwerp in een zin vinden
- het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden

Klaar?
- puzzel!
Vandaag:
- lezen
- een aantal opdrachten klassikaal
- zelfstandig werken (grammatica of schrijfschrift)
Je legt klaar:
- iPad
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Grammatica §3: 1, 2, 3, 4, 5
Grammatica §5: 1, 2, 3, 4, 5, 6
(schrijfschrift - opdracht 12 Meer dan lezen §1)

Slide 1 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Ik ga naar huis om huiswerk te maken.
A
Ik
B
ga
C
huiswerk
D
maken

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel deze zin op in zinsdelen met /.
Ik ga naar huis om huiswerk te maken.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Max Verstappen ruziet tijdens de race met Lewis Hamilton.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel deze zin op in zinsdelen met /.
Max Verstappen ruziet tijdens de race met Lewis Hamilton.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm
  2. streepjes tussen de zinsdelen
  3. onderwerp
  4. gezegde

Grammatica - zinsdelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm - vraagproef/tijdproef/getalproef
  2. streepjes tussen de zinsdelen - hussel zinsdelen en zet ze voor de persoonsvorm
  3. onderwerp - wie/wat + pv?
  4. gezegde

Grammatica - zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre klagen al weken over de lockdown.

1. PV =
2. Strepen zetten
3. OW =

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre klagen al weken over de lockdown.

1. PV =
2. Strepen zetten
3. OW = 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)
eet
Piet
vallen
de stoel
de hond
sliep
de rozen
bloeide

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm
  2. streepjes tussen de zinsdelen
  3. onderwerp
  4. gezegde

Grammatica - zinsdelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm - vraagproef/tijdproef/getalproef
  2. streepjes tussen de zinsdelen - hussel zinsdelen en zet ze voor de persoonsvorm
  3. onderwerp - wie/wat + pv?
  4. gezegde - alle werkwoorden in de zin

Grammatica - zinsdelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde

  • zegt wat het onderwerp doet
  • bestaat uit alle werkwoorden in de zin

  • bevat alle onderdelen van een scheidbaar werkwoord
  • aan het & te horen ook bij het WG (als ze voor het werkwoord staan)

Grammatica - zindelen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zinsontleden stap voor stap








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre  | klagen | al weken | over de lockdown.

1. PV = klagen
2. Strepen zetten
3. OW = Joey en Emre
4. WG = ??

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre  | klagen | al weken | over de lockdown.

1. PV = klagen
2. Strepen zetten
3. OW = Joey en Emre
4. WG = klagen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Mijn vader en moeder willen nog deze zomer verhuizen.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG = 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Mijn vader en moeder | willen | nog deze zomer | verhuizen.

1. PV = willen
2. Strepen zetten
3. OW = Mijn vader en moeder 
4. WG = willen verhuizen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Terrence was de hele zomer aan het voetballen.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG = 

timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Terrence | was | de hele zomer | aan het voetballen.

1. PV = was
2. Strepen zetten
3. OW = Terrence
4. WG = was aan het voetballen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je deze zinsdelen?
onderwerp
persoonsvorm
werkwoordelijk
gezegde
Stel je zelf de vraag Wie/Wat + pv?
Noem ALLE werkwoorden uit de zin
Maak een vraag van de zin, of verander tijd/getal

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie
hebben
goed
opgelet.
ow
pv
wg
wg

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

brood - gist; volkoren; zoetwaren
circus - trapeze; arena; grimeren
feest - guirlande; festijn; genodigden
kermis - vermaak; attractie; exploitant
voetbal - arbiter; schwalbe; doelman

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies