dond 7 okt uitleg zinsontleding onderwerp

Tien minuten lezen
timer
10:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

2 keer niet bij je --> mail naar ouders + mentor
Planning & lesdoel
Planning:
1. Opening en 10 minuten lezen 
2. H2 taalverzorging onderwerp uitleg
3. Nakijken en verder werken / extra uitleg  
4. Afsluiten

Lesdoel: Je kan de pv en het onderwerp vinden en zinsdeelstrepen op de juiste plek plaatsen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet

- het onderwerp van een zin kan één woord of meerdere woorden zijn

- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm

- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wie of wat doet iets? wie/wat + pv


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

Marieke schuift de deuren open.


Vraag: Wie schuift?

Antwoord: Marieke

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZINSDELEN onderwerp van een zin



De tweede manier hoe je het onderwerp kunt vinden: 
- Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

Gisteren heeft mijn broer bij de slager worst gekocht.


Verander het getal:

Gisteren hebben mijn broers bij de slager worst gekocht.
Onderwerp = mijn broer 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Klas 3A heeft een talentenjacht georganiseerd.
A
Wie heeft georganiseerd?
B
Wat heeft georganiseerd?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

Klas 3A heeft een talentenjacht georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Achter elkaar treden tien leerlingen op.
A
Wie treden op?
B
Wat treden op?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

Achter elkaar treden tien leerlingen op.
Wie treden op?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

Kim speelt een paar liedjes op de piano.
Wie speelt?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

In de pauze kun je iets lekkers kopen.
Wie kan kopen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

De auto moet voor een APK naar de garage.
Wat moet (naar de garage)?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
WAT
Opdrachten zinsontleding (zie het bord) 
HOE
Schrift. 
HOE LANG
KLAAR
Nakijkblad ophalen. Daarna extra oefenen via Nieuw Nederlands online.
RESULTAAT
Morgen heb je een oefentoets. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Herhaling
  • Vooruitblik morgen  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies