3V bi (Vel) week 29 juni

Thema 6 Ecologie
wat gaan we leren:  
Al gehad:
B 1) Wat is ecologie?
B 2) Voedselrelaties 
Al gemaakt: PO (telt als so)
Deze week:
B 3) Kringlopen
B 4) Piramides
De andere basisstoffen doen we niet.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Ecologie
wat gaan we leren:  
Al gehad:
B 1) Wat is ecologie?
B 2) Voedselrelaties 
Al gemaakt: PO (telt als so)
Deze week:
B 3) Kringlopen
B 4) Piramides
De andere basisstoffen doen we niet.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling B1, 2
Controleer of je nog weet: 
- wat ecologie is en wat de niveaus van de ecologie zijn.
- wat biotische- en abiotische factoren zijn.
- de verschillende soorten 'eters';
- wat een voedselketen en een voedselweb zijn;.
- wat een producent, consument, afvaleter en reducent zijn.
- wat een kringloop is. 

Slide 2 - Tekstslide

Bs 3 kringlopen 

Slide 3 - Tekstslide

 B3 Kringlopen
Wat weet je al:
- In de natuur maken alle stoffen een kringloop door.
- Reducenten breken resten van andere organismen af tot CO2 en mineralen, die weer door producenten gebruikt worden. Producenten zijn autotroof.
Wat gaan we leren:
- De kringlopen van water, koolstof en stikstof.

Slide 4 - Tekstslide

kringloop 
kringloop = Proces waarvan onderdelen steeds terug komen.

Vb. van kringloop in het dagelijks leven: 
Het inleveren van plastic flessen voor statiegeld zorgt ervoor dat de flessen opnieuw worden gebruikt en niet als vuil achterblijven. 

Slide 5 - Tekstslide

De kringloop van water
Water (H2O) komt overal en in verschillende vormen voor
vast, vloeibaar en gasvormig ->

75% van het aardoppervlak bestaat uit water 
&
ongeveer 60% van het menselijk lichaam bestaat uit water 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De kringloop van water 
Water in zeeën en oceanen verdampt door warmte (water is gasvormig) -> water stijgt omhoog -> Hierdoor wordt het water koud -> condensatie vindt hierdoor plaats (gasvormig water verandert in vloeistof) ->water valt neer op aarde in vloeibare of vaste vorm (regen of sneeuw) -> het water komt in de rivieren terecht en stroomt terug naar de zee/oceaan -> alles begint opnieuw.  

Slide 8 - Tekstslide

In de lucht komt koolstof voor in de vorm van koolstofdioxide.
Planten (producenten) slaan koolstof op in de vorm van glucose.
Een deel van de energierijke stoffen wordt als brandstof gebruikt bij de verbranding. Hierbij ontstaat koolstofdioxide die aan de lucht wordt afgegeven.
Koolstofdioxide uit de lucht wordt met behulp van fotosynthese omgezet in glucose.
Bij planten vindt ook verbranding plaats. Een deel van de door de fotosynthese gemaakte glucose wordt bij verbanding weer verbruikt. 
Hierbij onstaat weer koolstofdioxide in de lucht. 
Bij de verbanding van de energierijke stoffen ontstaat weer koolstofdioxide in de lucht.
Als een plant wordt gegeten door een dier, komen de energierijke stoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten) van de plant in het dier terecht.
Glucose wordt opgeslage in een plantaardige energierijke stoffen:
Koolhydraten, vetten en eiwitten.
Planten kunnen doodgaan. De stoffen in dode resten worden opgenomen door reducenten.
Een deel van plantaardige energierijke stoffen wordt in het dier gebruikt voor de verbranding.

Een ander deel wordt gebruikt als bouwstoffen. De plantaardige energierijke stoffen worden omgezet in dierlijke energierijke stoffen.

Dierlijke energierijke stoffen zijn: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Een deel van van de plantaardige stoffen worden niet verteerd in een dier. Deze komen via de uitwerpselen weer buiten. Het dier kan ook sterven. De stoffen in de dode resten en in de uitwerpselen van dieren worden door reducenten opgenomen.
Schimmels en bacteriën (reducenten) gebruiken het grootste deel van de opgenomen energierijke stoffen als brandstof voor de verbranding. 
koolstofkringloop 

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Stikstofkringloop

Slide 11 - Tekstslide

stikstofkringloop 
Onderstaand plaatje is ingewikkelder maar lijkt meer op de werkelijkheid.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

B4 Piramides

Slide 14 - Tekstslide

Piramides
Wat weet je al:
- Een voedselketen heeft meerdere schakels
- Elke schakel verbruikt energie, bijv. voor  verbranding, beweging, groei
Wat gaan we leren:
- Hoe we een piramide van aantallen en een piramide van biomassa kunnen maken.

Slide 15 - Tekstslide

Piramide van aantallen 
voedselketen = opeenvolging van verschillende organismen die elkander opeten  

Bij iedere schakel neemt het aantal organismen af (meestal). 
Vb. In een bos zijn er heel veel planten. Maar er zijn in vergelijking met de planten weer minder konijnen.  
voedselketen = plant -> konijn 

Slide 16 - Tekstslide

Piramide van aantallen
De plantjes zijn de 1e schakel van de keten en de laatste schakel is de roofvogel. 
De basis van de piramide start met de 1e schakel en de top met de laatste.  

Slide 17 - Tekstslide

Piramide van aantallen
Soms hebben de piramides van aantallen een afwijkende vorm. Bijv. Als er op een plek maar 1 boom staat waarin 100 rupsen voorkomen die de bladeren van de boom eten, dan ziet de piramide er anders uit. 

Slide 18 - Tekstslide

Piramide van biomassa
Elk organisme draagt een bepaalde hoeveelheid organische  stoffen bij zich.
Het totale gewicht dat het organisme bij zich draagt aan organische stoffen noemen we biomassa. Organische stoffen zijn energierijk.
Een piramide van biomassa heeft altijd een piramidevorm. Niet alle energierijke stoffen worden doorgegeven aan een volgend niveau. De biomassa wordt dus bij iedere schakel kleiner 

Slide 19 - Tekstslide

Piramide van biomassa
Biomassa= de totale hoeveelheid energierijke/organische stoffen in een  organisme.
vb. organische stof = koolhydraten, vetten en eiwitten
De piramide van biomassa heeft altijd een piramide-vorm. Niet alle energierijke stoffen worden doorgegeven aan een volgend niveau, een deel is nodig voor beweging, om warm te blijven, voor voortplanting, verdwijnt via ontlasting, etc

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting en opgaven
B3: 12, 13, 14 (alleen vraag 4 en 5)
B4: 15, 16, 17

Maak de opdrachten in je digitale werkboek.

Slide 21 - Tekstslide

Controleer of je nog weet:
- Hoe de kringlopen van water, koolstof en stikstof eruit zien .
- Hoe je een piramide van aantallen en een piramide van biomassa maakt.

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

0

Slide 24 - Video

0

Slide 25 - Video