4H 6.5 Sociaal gedag bij dieren

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 Waarneming en gedrag
6.1 Zintuigen 
6.2 Het oog 
6.3 Gedrag
6.4 Beinvloeden van gedrag
6.5 Sociaal gedrag bij dieren
6.6 Gedrag  bij mensen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen 
  • Uitleg basisstof 6.5 Sociaal gedrag bij dieren
  • Met filmpjes
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is en hoe dit gedrag de overlevingskansen van organismen beïnvloedt.
  • Je kunt uitleggen hoe sociaal gedrag evolueert. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is sociaal gedrag?
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag. Dit kan bijvoorbeeld gaan om paren, vechten of elkaar voedsel brengen.

Er zijn verschillende soorten sociaal gedrag:
  • Rangorde (groepsgedrag)
  • Territoriumgedrag en conflictgedrag
  • Voortplantingsgedrag

Slide 5 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag. Alleen bij dieren van dezelfde soort!

  • Sociaal gedrag kan de overlevingskans vergroten, hierdoor neemt de selectiedruk op dit gedrag toe.

Hoe?

Slide 6 - Tekstslide

Evolutie van sociaal gedrag

Sociaal gedrag kan de overlevingskans van een individu (en de groep) vergroten, bijv. door:
  • Bescherming predatoren
  • Makkelijker voedsel vinden

Slide 7 - Tekstslide

Zijstapje  Mono- of polygaam?
Sommige dieren leven alleen (= solitair)
Monogaam = 2 individuen paren voor het leven (zoals zwanen)
Polygaam = 1 dier paart met meerdere soortgenoten (zoals apen)

Mono= één
Poly= veel
Gamus = huwelijk

Slide 8 - Tekstslide

Signalen (prikkels)
Bij sociaal gedrag is de handeling van een individu de prikkel (het signaal) voor een handeling van een soortgenoot. 
Signalen worden afgegeven via:
  • Geuren / kleuren
  • Geluiden
  • Houdingen
  • Gebaren

Slide 9 - Tekstslide

Hoe leven dieren in groepen?
  • Groepsdieren, zoals wolven, werken samen en hebben daarbij een taakverdeling.
  • Wolven leven in een roedel, hierbij is altijd één leider. Dit is het sterkste mannetje (alfamannetje) = dominant over de andere dieren van de roedel. Andere dieren zijn onderdanig.

Slide 10 - Tekstslide

Rangorde en pikorde
In sociale groepen bestaan rangorden (zoogdieren) en pikorden  (vogels). Het hebben van rangorde zorgt ervoor dat een groep kan overleven. 
De rangorde kan door dominantie 
of leeftijd bepaalde worden. Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Slide 11 - Tekstslide

Rangorde
  • Imponeergedrag: zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maken. Vaak door dominant mannetje
  • Verzoeningsgedrag staat vaak tegenover het dreiggedrag van dominante mannetje: een signaal dat de agressie van dominante mannetje doet afnemen

Slide 12 - Tekstslide

Rangorde
  • Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.
  • Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent. Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 
  • Bij hennen --> pikorde.

Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag

Slide 13 - Tekstslide

Rangorde 
  • Dient om conflicten te voorkomen  
  • Dreig- en imponeergedrag (giraffe)
     Ze maken zich hierbij zo groot en 
     indrukwekkend mogelijk.
  • Verzoeningsgedrag (baviaan)
     Door verzoeningsgedrag zal 
     de agressie van het 
     dominante dier afnemen.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Territorium gedrag

Gedrag met als functie het afbakenen van een gebied (territorium) en het verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten. 

  • Afbakenen met geur of geluid.
  • Het territorium moet zo groot zijn 
  • dat het de groep kan voeden.

Territorium --> voedsel en ruimte om 
nakomelingen groot te brengen. 

Slide 16 - Tekstslide

Overspronggedrag
Wanneer dieren in geval van een ruzie geen vlucht-, dreig- of aanvalsgedrag laten zien, maar iets heel anders noemen we dit oversprong gedrag.

Voorbeeld van conflictgedrag. Conflict tussen 2 gedragssystemen bv. vechten of vluchten. 



Slide 17 - Tekstslide

Overspronggedrag
Ook mensen hebben overspronggedrag!

Bijvoorbeeld op je hoofd krabben als je niet weet wat je moet doen, terwijl je geen kriebel hebt.

Slide 18 - Tekstslide

Overspronggedrag
Wanneer dreiggedrag lang duurt kan overspronggedrag optreden. 

Ze kunnen niet kiezen tussen aanvallen en vluchten. 

Laten gedrag zien dat 'niet passend' is bij de situatie. 

Slide 19 - Tekstslide

Territorium gedrag
Aanvalsgedrag: Ter verdediging van eigen territorium

Vluchtgedrag: Vaak vlucht de uitdager, of de verliezer van het gevecht
Dreiggedrag: gedrag dat vaak wordt laten zien bij de grens van een territorium

Slide 20 - Tekstslide

Territorium verdedigen
Als grenzen onduidelijk zijn, krijg je mogelijk indringers in je territorium. Dat wordt knokken.

Slide 21 - Tekstslide

Afbakenen met geurvlaggen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Voortplantingsgedrag
Voortplantingsgedrag is gedrag dat te maken heeft met voortplanting:
  • Baltsgedrag
  • De paring
  • Broedzorg

Slide 25 - Tekstslide

Voortplantingsggedrag
Baltsgedrag =  gedrag bij dieren voordat ze paren

  • Bij elke diersoort anders.
  • Vast patroon
  • Op vaste tijden van het jaar

Slide 26 - Tekstslide

Balts = gedrag voor het paren 
Bronst = periode van paringsbereidheid zoogdieren
Functie balts:
  • Opvallend, trekt partners aan
  • Vergroot de bereidheid tot paren
  • Verlaagt motivatie tot agressief gedrag
  • Versterkt de paarband

Soortspecifiek: voorkomt paren van  verschillende soorten met elkaar.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Balts Stekelbaarsje
Balts Heideblauwtje

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

0

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Broedzorg
Na de paringsdans (balts) 
komt het paren. 
Na het paren, komen er jongen. 
Het uitbroeden van of
grootbrengen van de jongen, heet 
broedzorg.
Zeepaardmannetjes hebben een broedbuidel. Het vrouwtje brengt tijdens de paring, de eicellen in de buidel van het mannetje, die de eicellen dan bevrucht met zijn zaad dat aanwezig is in de buidel.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

In de video zag je twee kangoeroes vechten. Is hier sprake van sociaal gedrag?
A
Ja, omgaan met soortgenoten is sociaal
B
nee, vechten is asociaal gedrag
C
Geen idee, maar wel leuk om naar te kijken
D
Maakt niet uit, dit is toch nep.

Slide 36 - Quizvraag

4H opdracht Dagboek / Logboek - maandag 
Lief dagboek, wat ik vandaag weer meegemaakt heb……
Je gaat een eigen dagboek/logboek bijhouden van gebeurtenissen uit jouw leven waarin je allerlei soorten gedrag laat zien. Dit kan sociaal gedrag zijn zoals territoriumgedrag, groepsgedrag, baltsgedrag, broedzorg en rangorde, maar je mag ook andere prikkels en reacties daarop benoemen zoals sleutelprikkels en motivatie.
Tip: kijk naar de dikgedrukte woorden in je boek.

Deze opdracht voeg je toe aan je practicummapje.

Slide 37 - Tekstslide

4H Opdracht Dagboek / Logboek - maandag
Lief dagboek, wat ik vandaag weer meegemaakt heb……
Deze opdracht voeg je toe aan je practicummapje.
Opdracht:
  • Beschrijf 2 gebeurtenissen die met gedrag te maken hebben. Beschrijf dit zoals je in een dagboek zou schrijven.
  • Schrijf op wat er gebeurde.
  • Geef aan over welk gedrag de gebeurtenis gaat.
  • Beschrijf waarom deze gebeurtenis onder dit gedrag valt.

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk

Lezen 6.5
Maken opdracht 57 t/m 66





Slide 39 - Tekstslide

Een dominant dier .......
A
Staat altijd onderaan de rangorde
B
Leeft altijd alleen
C
Staat altijd boven een onderdanig dier
D
Valt buiten de rangorde

Slide 40 - Quizvraag

In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde.
Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald.
Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een
ander wordt gepikt.

Welke kip staat bovenaan in de pikorde?

A
Kip A
B
Kip C
C
Kip D
D
Kip E

Slide 41 - Quizvraag

Wolven leven van prooien die veel groter zijn dan zijzelf.
Die kunnen ze alleen overmeesteren wanneer ze samenwerken. In de groep heeft elke wolf zijn plek in de rangorde. Wie is in het voordeel bij de taakverdeling in een rangorde?
A
Alleen het individu
B
De groep
C
Het individu en de groep
D
De soort

Slide 42 - Quizvraag


Welk gedrag zie je in het filmpje?
A
Dreiggedrag
B
Overspronggedrag
C
Baltsgedrag
D
Sociaal gedrag

Slide 43 - Quizvraag

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 44 - Quizvraag


Welk sociaal gedrag is hier te zien?
A
dreiggedrag
B
voedingsgedrag
C
verzorgingsgedrag
D
baltsgedrag

Slide 45 - Quizvraag

Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Imponeergedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 46 - Quizvraag