Quiz hoofdstuk 2

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 2

Quiz hoofdstuk 2

Deze keer een bijzondere prijs!!!!

Op naar de lente :-)

Munten en bankbiljetten zijn

1. Giraal geld
2. Chartaal geld

Creditcard betalingen

1. Worden direct bijgeschreven op de rekening van de winkelier
2. Worden NIET direct bijgeschreven op de rekening van de winkelier

Bij iDEAL betalingen

1. Beschikt de webwinkel direct over zijn geld
2. Beschikt de webwinkel NIET direct over zijn geld

Kruisposten of geld onderweg zijn

1. Balansrekeningen
2. HEV / V&W rekeningen

1. Er is geld van de bank opgenomen
2. Er is een storting van de kas bijgeschreven op de bank

Een scontrovorm wordt gebruik om een balans in horizontale vorm op te stellen. De balans bestaat vervolgens uit een activa en passiva gedeelte. Het is van belang dat beide kanten met elkaar in evenwicht zijn.

1. Waar
2. Niet waar

Bij pinbetalingen staat het geld direct op de rekening van de winkelier

1. Waar
2. Niet waar

1. De opbrengst verkopen is 22.400
2. Er is 22.400 chartaal geld ontvangen
3. Er is voor 15.000 betaald met PIN

iDeal:
De Payment Service Provider maakt in 1 x het bedrag over op de bankrekening van de webwinkel, exclusief transactiekosten

1. Waar
2. Niet waar

Voorfacturering

1. Gebeurd in flow creditcard, er wordt eerst betaald voordat de goederen gegeven worden
2. Gebeurd in flow iDeal, de factuur wordt eerst gestuurd, dan de voorraad

De te ontvangen BTW op brandstof kan worden afgetrokken als er met contact geld betaald wordt

1. Waar
2. Niet waar

Brandstofkosten betaald met een tankpas worden direct van de rekening van de onderneming afgeschreven

1. Waar
2. Niet waar

1. De dekking van verzendkosten is een opbrengst
2. De dekking van verzendkosten zijn kosten