Herhalingsles persoonsvorm + onderwerp (les 6)

Persoonsvorm en onderwerp
Wat ga je leren?
- Je leert wat het onderwerp is
- Je oefent weer met de persoonsvorm
- Je kan in de zin een persoonsvorm en een onderwerp vinden.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm en onderwerp
Wat ga je leren?
- Je leert wat het onderwerp is
- Je oefent weer met de persoonsvorm
- Je kan in de zin een persoonsvorm en een onderwerp vinden.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Wat is een persoonsvorm?

Slide 2 - Tekstslide

1. Maak de zin vragend. 
Het werkwoord dat aan het begin van de zin komt, is de persoonsvorm.

2. Zet de zin in een andere tijd.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.


Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp?
Het onderwerp is een ding of een persoon die in de zin iets doet of iets is.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is de persoonsvorm?
Zalmen zwemmen altijd tegen de stroom in.
A
zalmen
B
zwemmen
C
altijd
D
tegen de stroom in

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vader heeft een tuinbouwbedrijf dat komkommers kweekt.
A
mijn vader
B
kweekt
C
heeft
D
een tuinbouwbedrijf

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Biologie is mijn lievelingsvak op school.
A
biologie
B
mijn lievelingsvak
C
is
D
op school

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Khalid is allergisch voor parkieten.
A
Khalid
B
is
C
allergisch
D
voor parkieten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Wij halen morgen een hond uit het dierenasiel.
A
wij
B
een hond
C
halen
D
uit het dierenasiel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Op de markt in Frankrijk verkopen boeren levende kippen en eenden.
A
op de markt in Frankrijk
B
verkopen
C
boeren
D
levende kippen en eenden.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

De reuzenaronskelk bloeit om de paar jaar.
A
om de paar jaar
B
de reuzenaronskelk
C
jaar
D
bloeit

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

Op school krijgen wij een les over plastic afval in de oceanen.
A
wij
B
op school
C
krijgen
D
plastic afval

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Wij halen morgen een hond uit het dierenasiel.
A
wij
B
halen
C
een hond
D
uit het dierenasiel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

De begroeiing van de dijk werd te hoog.
A
hoog
B
werd
C
te
D
de begroeiing van de dijk

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

De wolf is in Nederland een zeer zeldzaam dier.
A
de wolf
B
is
C
in Nederland
D
een zeer zeldzaam dier

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

De reuzenaronskelk bloeit om de paar jaar.
A
om de paar jaar
B
de reuzenaronskelk
C
bloeit
D
om

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het onderwerp? *

Op school krijgen wij een les over plastic afval in de oceanen.
A
wij
B
op school
C
krijgen
D
over plastic afval

Slide 20 - Quizvraag

Groep A (blauw):
Huiswerk 7 november
Studiemeter VIA VOORAF H8
- 'lezen'

Huiswerk af? Eigen tijd!

 Huiswerk nog niet af? --->
Studiemeter VIA VOORAF H8
- moeilijke woorden
- spelling & grammatica
afmaken 
Laten zien aan docent.

Groep B (groen):
Huiswerk 7 november
Studiemeter STARTTAAL VOORAF  THEMA 1
- hoofdstuk 3 'luisteren'


 Gerjo > hoofdstuk 2 'lezen' deeltoets herkansen
Sarah > hoofdstuk 1 en 2 afmaken

Klaar? Eigen tijd!

Slide 21 - Tekstslide